Een veilige gemeente

Veilig leven, met een gerust gemoed buiten kunnen spelen, over straat lopen, boodschappen doen of het openbaar vervoer nemen, enz. Dat is een fundamenteel recht, net als het recht op onderwijs of het recht op werk. Het recht op veiligheid en lichamelijke integriteit is een essentieel recht voor een consequent linkse visie. Om geweld en criminaliteit te bestrijden, moeten we de georganiseerde misdaad aanpakken, zoals wapenhandelaars en drugsbaronnen. Uit winstbejag verwoesten zij het leven van honderden jongeren en veroorzaken zij geweld in onze buurten. We moeten criminaliteit effectief bestraffen en ons tegelijkertijd richten op een preventiebeleid dat is gebaseerd op sociale rechtvaardigheid, solide wijken en wijkagenten die dicht bij de mensen staan.Om het gevoel van veiligheid te versterken, moeten we opnieuw investeren in buurtgerichte openbare diensten: heropening van de wijkpolitiebureaus 's nachts, versterking van de preventie- en politieteams op het terrein, met teams die de wijken kennen. Onze visie gaat verder dan de traditionele benaderingen en streeft naar veiligheid die niet alleen misdaadbestrijding omvat, maar ook verkeersveiligheid, drugspreventie, bescherming tegen huiselijk geweld, actieve burgerparticipatie en een aanpak van wijkpolitie die gericht is op sociale samenhang.

Wat wij willen

Eén. Wijkagenten, dicht bij de mensen

We willen een politiekorps ontwikkelen dat dicht bij de mensen staat en een toegankelijke dienstverlening biedt om de sociale samenhang en het samenleven te verbeteren.  

  • We zijn voorstander van goed bereikbare politiebureaus die ook 's nachts open zijn.  
  • We herwaarderen de rol van de wijkagent. Deze agenten moeten worden aangeworven en opgeleid om bemiddeling en dialoog te bevorderen, om conflicten binnen de bevolking op te lossen. Er zal voorrang worden gegeven aan de aanwerving van agenten die zijn opgegroeid in de wijk waar ze zullen werken.
  • Buurten met veel overlast moeten kunnen genieten van een versterkte aanwezigheid van toegankelijke wijkagenten om de rust te herstellen, zodat sociale samenhang en preventief werk weer ruimte krijgen.
  • Elke wijk moet één of meer referentiewijkagenten hebben om de dagelijkse problemen aan te pakken.
  • We organiseren burgerparticipatie in elke wijk om prioriteiten te bepalen op het gebied van veiligheid en preventie.
  • Wij verwerpen de fusie van politiezones tot één megazone, die ver van de wijken en hun bewoners zou afstaan en het moeilijker zou maken voor bewoners om te participeren en voor politieraadsleden om toezicht te houden.

Twee. Beter voorkomen dan genezen

De belangrijkste pijlers van criminaliteitspreventie zijn goed onderwijs, degelijk werk, kwaliteitsvolle huisvesting en zinvolle activiteiten die voor iedereen toegankelijk zijn.

  • We willen het aanbod van toegankelijke buitenschoolse activiteiten vergroten, waaronder sport, kunst en muziek, om jongeren gezonde en stimulerende alternatieven te bieden. Het IJslandse voorbeeld toont aan dat een dergelijk programma de criminaliteit in wijken aanzienlijk kan verminderen.
  • We investeren in de cel ter bestrijding van het schoolverzuim om gerichte multidisciplinaire ondersteuning te coördineren voor jongeren die het risico lopen de school vroegtijdig te verlaten.
  • We versterken het team van straathoekwerkers om jongeren te bereiken die het risico lopen betrokken te raken bij drugs of criminaliteit, om hen te helpen bij het vinden van een opleiding, werk of een gezonde vrijetijdsbesteding.
  • We zetten een gespecialiseerde dienst op om de reïntegratie van ongeveer vijftig jongeren die herhaaldelijke misdrijven plegen nauwlettend op te volgen. De dienst zal een reïntegratiebeleid voeren dat gebaseerd is op werkgelegenheid, vaardigheidstraining en de organisatie van recreatieve, sportieve en culturele activiteiten.
  • We hebben ook meer gemeenschapswachten nodig om de verkeersveiligheid en het welzijn op straat te verzekeren.
  • In samenwerking met de MIVB garanderen we de aanwezigheid van stewards in metrostations en grote haltes, alsook op trams en metro's.
  • We ondersteunen de ontwikkeling van netwerken van verantwoordelijke volwassenen (ouders, oudere broers en zussen), mensen die in de buurt zijn opgegroeid en die zorgen voor sociale controle om sociale samenhang op te bouwen.
  • We ontwikkelen een netwerk van veilige plaatsen waar mensen hulp kunnen zoeken in geval van onveiligheid (verenigingen, winkels of burgers).
  • We blijven waakzaam voor gewelddadig radicalisme. Er moet een preventiedienst blijven bestaan die samenwerkt met gezinnen en scholen.

Drie. Delinquentie en zware criminaliteit effectief bestrijden

  • Nultolerantie voor georganiseerde misdaad. We dringen aan op meer belastinginspecteurs en opheffing van het bankgeheim. Het was via bankrekeningen dat men Al Capone kon arresteren, en het is op die manier dat we de maffiosi en drugsbaronnen van vandaag zullen arresteren.
  • De strijd tegen drugshandel en drugsgebruik in onze straten moet ernstig worden genomen. Wij verkiezen een grondige aanpak, met actieve steun van het parket, gericht op het ontmantelen van de netwerken en de leveranciers, boven een oppervlakkige aanpak die "cijfers maakt" maar geen blijvende resultaten boekt.
  • We zijn ervan overtuigd dat we deze plaag alleen kunnen stoppen door samen te werken met scholen, jeugdhuizen en politie op het gebied van preventie. Maar we moeten ook het aantal wijkpolitieteams en gemeenschapswachten op het terrein verhogen.

Vier. Het slachtoffer staat centraal

  • Onze politiezone moet prioriteit geven aan de opvang van slachtoffers en mag niet vervallen in  banalisering en minimalisering. Iedereen moet gerespecteerd worden en elke klacht moet ernstig genomen worden. We maken onze teams bewuster van klachten over seksistische, homofobe of racistische verbale of fysieke agressie. We versterken de slachtofferhulp.
  • De veiligheid van vrouwen is een prioriteit. We richten in elke politiezone een dienst op die gespecialiseerd is in de strijd tegen seksueel geweld, huiselijk geweld en alle vormen van geweld tegen vrouwen.
  • We openen minstens twee wijkpolitiekantoren 's nachts. Eén in hoog-Molenbeek en één in laag-Molenbeek (naast het commissariaat in het centrum) zodat slachtoffers er dag en nacht terecht kunnen.
  • We dringen aan op meer investeringen in de dienst slachtofferhulp, die slachtoffers tijdens het hele juridische proces moet bijstaan.
  • In gevallen van kleine straatcriminaliteit zijn we vooral voorstander van educatieve sancties die gericht zijn op herstel. We steunen de methode van bemiddeling-herstel-confrontatie (Services d'actions restauratrices et éducatives en Herstelgericht Groepsoverleg), op voorwaarde dat zowel het slachtoffer als de dader voorstander zijn. Dit systeem vergemakkelijkt de psychologische afsluiting bij het slachtoffer en verhoogt het bewustzijn van de dader over wat hij/zij de slachtoffers heeft aangedaan.

Vijf. Eén schepen en één verslavingspreventieplan

  • We kennen de verantwoordelijkheid voor verslavingspreventie toe aan een schepen, die verantwoordelijk zal zijn voor de ontwikkeling van een ambitieus transversaal plan. 
  • We ontwikkelen een grote campagne, samen met de medische centra en wijk per wijk, om jongeren en ouders actief te informeren over de risico's van drugsgebruik, waaronder de integratie van educatieve programma's over de gevaren van verslaving, aangepast aan de leeftijd, in het lesprogramma van alle gemeentelijke scholen.
  • We ondersteunen de verenigingen en ondersteunende diensten die mensen van hun drugsverslaving afhelpen.
  • We vergroten de capaciteit van dagcentra en opvanghuizen voor mensen met drugs- of alcoholproblemen, zodat iedereen die dat nodig heeft de nodige zorg krijgt en een integratietraject kan volgen.
  • Wij steunen de opening van een ruimte voor laag-risicogebruik langs het kanaal, om te voorkomen dat gezinnen en kinderen worden blootgesteld aan drugsgebruik door straatverslaafden en om medische en sociale zorg te bieden aan verslaafden. Wij zijn tegen het tijdelijke en slecht voorbereide consumptielokaal aan het Ribaucourt-kruispunt.
  • We investeren in preventiebeleid om de dealers de wind uit de zeilen te nemen: bewustmakingscampagnes in scholen en buurten, de aanwezigheid van agenten en straathoekwerkers. Zo vechten we voor de toekomst van onze jongeren, zodat ze niet in de wereld van drugs en geweld terechtkomen.

Zes. Respect voor democratische en sociale rechten

  • We zullen een einde maken aan het beleid van "het straffen van de armen" (algemeen verbod op alcohol, verbod op bedelen, enz.).
  • We verbieden het etnisch profileren, waarbij controles alleen worden uitgevoerd op basis van uiterlijk of afkomst. We voeren een ontvangstbewijs in dat wordt gegeven aan mensen die gecontroleerd worden, met vermelding van de reden van de controle.
  • De politie is er om de bewoners te beschermen en te dienen. Wij willen kampioen worden in het wederzijdse respect tussen politie en bewoners
  • Over het algemeen investeren we liever in mensen dan in camera's die geen misdaden verhinderen. We beperken het gebruik van camera's tot omstandigheden waarin wetenschappelijke studies hun toegevoegde waarde hebben bewezen. We zijn tegen het gebruik van gezichtsherkenningstechnologieën.

Visie

Eén. Wijkagenten, dicht bij de mensen

Elke Molenbeekenaar moet zich veilig kunnen voelen in zijn of haar buurt en gemeente. Hiertoe is het belangrijk om de toegang tot politiekantoren dichtbij bewoners te garanderen, die ook 's nachts open zijn. Dit is vaak het tijdstip waarop bewoners klagen over overlast of waarop ze zich onveilig voelen. Momenteel zijn er, met uitzondering van het centrale commissariaat, geen wijkpolitiekantoren die 's avonds laat of 's nachts open zijn. In 2022 probeerde iemand zich te beschermen tegen aanvallers door te vluchten naar het politiekatoor Marie-José. Maar om 23.00 uur stond hij voor een gesloten politiekantoor... Hij werd meerdere keren gestoken.

We willen een buurtgerichte politie ontwikkelen, met wijkagenten die de wijken kennen waarin ze werken. Momenteel woont bijvoorbeeld in de politiezone Brussel-West minder dan een kwart van de agenten in Brussel. Nog minder agenten wonen in de wijk waar ze werken. Bij de politieagenten van de operationele teams op het terrein zijn er nog minder Brusselaars: 15% in de zones Brussel-Noord en Brussel-West bijvoorbeeld. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel eenheden hun ronde doen met de wagen zonder een voet op de grond te zetten. Velen hebben geen voeling met de wijken waarin ze werken en voelen zich er niet op hun gemak. We willen deze trend omkeren: veel meer politieagenten in Brussel zouden uit Brussel moeten komen en in Brussel moeten wonen.

Tegenwoordig kennen de meeste mensen niet eens de naam van hun wijkagent. Wijkagenten moeten genoeg tijd op straat kunnen doorbrengen. Ze kennen de mensen en de problemen in de buurt, ze kunnen preventief werken, problemen vroegtijdig signaleren en optreden voordat ze uit de hand lopen. Het omgekeerde is ook waar: als de bevolking de agenten kent, hebben ze meer toezicht over hen, wat misbruik veel moeilijker maakt. 

In buurten waar veel overlast of wangedrag is, voeren we de aanwezigheid van wijkagenten op, om opnieuw aandacht te besteden aan de openbare ruimte totdat de rust is weergekeerd. Dit is essentieel om sociale samenhang en preventie-initiatieven mogelijk te maken.

We willen een bekwame politie die slachtoffers kan ondersteunen en begeleiden. We willen ook dat het zonaal veiligheidsplan besproken wordt in wijkvergaderingen waar de korpschef en de burgemeester hun prioriteiten voorstellen. We willen dat de stem van bewoners, verenigingen en andere belanghebbenden wordt gehoord bij het bepalen van de prioriteiten voor preventie en veiligheid in hun wijken. 

Twee. Beter voorkomen dan genezen

Als we grenzen willen stellen aan geweld en misdaad, moeten we deze laatste effectief straffen en tegelijkertijd inzetten op preventie. Of we het nu leuk vinden of niet, hoe groter de ongelijkheid in de samenleving, hoe groter de criminaliteit. In meer egalitaire samenlevingen is er minder geweld en minder criminaliteit. 

Veiligheid is niet uitsluitend een zaak van de politie. Veel mensen zetten zich beroepsmatig of vrijwillig in voor een veilige samenleving: conciërges, buurtwerkers, stadswachten, stewards van het openbaar vervoer, enz. In veel buurten zijn deze vertrouwenspersonen vaak de enigen tot wie je je kunt wenden. Deze rol moet in elke buurt bestaan en verdient het om versterkt te worden. 

We bevorderen de dialoog tussen de verschillende gebruikers van de openbare ruimte in onze wijken. We werken aan sociale samenhang door teams van opgeleide vrijwilligers op te richten die in de buurt zijn opgegroeid en als gesprekspartners  kunnen fungeren in de communicatie tussen bewoners, politie en jongeren uit de buurt.

We willen meer straathoekwerkers voor jongeren. Dit zijn opvoeders die contact hebben met buurtbewoners. Ze kunnen samenwerken met scholen, spijbelen voorkomen, huisvestingsproblemen melden, enzovoort. 

Het IJslandse voorbeeld, volgens de wetenschappelijke aanpak van Harvey Milkman, laat zien dat het mogelijk is om verslaving en delinquentie onder jongeren sterk terug te dringen (van 42% naar 5%). Het recept? Elke jongere kon deelnemen aan een buitenschoolse sportieve of culturele activiteit dankzij een vrijetijdscheque van 400 euro. En de sociale samenhang werd versterkt door een contract waarin ouders en scholen zich ertoe verbinden dezelfde regels toe te passen op hun tieners.

We versterken de Cel ter bestrijding van het schoolverzuim om er een echte task force van te maken die een overzicht heeft van jonge Molenbekenaren die het risico lopen om af te haken en die een multidisciplinaire aanpak (school, verenigingen, ouders, artsen, politie) organiseert om de situatie te verhelpen.
Studies tonen aan dat de meeste delinquentie en overlast wordt gepleegd door een beperkt aantal veelplegers. Een experiment in Molenbeek toonde aan dat een nauwgezette opvolging van een handvol jonge veelplegers het aantal misdrijven in een wijk halveerde. Helaas is dit project stopgezet. We zijn van plan het terug op te starten.

Er is natuurlijk een verband tussen de levenskwaliteit in een wijk en het veiligheidsgevoel. Leegstaande gebouwen, verkrotting, vervuiling en ongezonde omstandigheden en een gebrek aan openbare ruimte en groen verhogen allemaal de onveiligheid. Als we de wijken in onze gemeente veiliger willen maken, moeten we dus ook investeren in de levenskwaliteit in de wijk.

Daarom pleiten we ook voor meer preventiepersoneel ("stewards") in het openbaar vervoer. Deze stewards spelen een belangrijke afschrikkende rol en hun aanwezigheid is geruststellend. Ze kunnen ook snel hulp bieden bij problemen. Om het openbaar vervoer aangenamer te maken voor vrouwen, moet de rol van stewards er ook in bestaan verbale of fysieke seksistische agressie te voorkomen. Deze stewards moeten niet alleen aanwezig zijn in metro- of premetrostations, maar ook op haltes en in bovengrondse voertuigen (bussen en trams).

We vertrouwen op dialoog, communicatie en herstelgerichte maatregelen  in plaats van gemeentelijke administratieve sancties (GAS). GAS-boetes zijn asociaal. Dat hebben we gezien tijdens de COVID-pandemie: in de Brusselse volksgemeenten werden veel meer GAS-boetes opgelegd dan in de meer welvarende gemeenten.

We investeren in preventie in de brede zin van het woord: door buurtwerk voor en met jongeren, maar ook door het creëren van kwaliteitsvolle jobs en huisvesting, door onderwijs enzovoort. We vechten ervoor dat geen enkele jongere zich laat verleiden door het snelle geld van de criminaliteit.

We pakken de rekruterings- en communicatielijnen van het jihadistisch terrorisme aan en werken samen met gezinnen en scholen.

Drie. Delinquentie en zware criminaliteit effectief bestrijden

De jacht op winst tegen elke prijs gaat hand in hand met bruut geweld. Er is economisch geweld en belastingfraude. Er is witteboordencriminaliteit die ongestraft blijft. Er is oorlogsgeweld in de jacht op olie en andere grondstoffen, of om controle te krijgen over geostrategische gebieden. Er is terrorisme. Er is gewapende agressie en gijzeling. Er is ook het geweld van mensenhandelaars, grote drugskartels, handelaars in bloeddiamanten, fraudeurs en economische criminelen, pooiers, carjackers en homejackers en de georganiseerde misdaad.

Prioriteit moet worden gegeven aan de strijd tegen de grote georganiseerde misdaad: de maffia, de leiders van wapen-, drugs- en mensenhandel, grote oplichters en fraudeurs. Het zijn deze misdaadbazen die hun luitenanten in de wijken rekruteren, vaak uit jongeren in moeilijkheden of kwetsbare bevolkingsgroepen. 

We bestrijden de drugskartels op vier manieren: door de openbare diensten te versterken, door zwart geld op te sporen, door wijkteams te versterken en door te investeren in preventie.

Momenteel hebben de diensten die strijden tegen de grote drugsbaronnen te weinig middelen. We moeten opnieuw investeren in de FOD Financiën, de federale gerechtelijke politie, de douane en het parket. Natuurlijk is dit een budgettaire keuze. Momenteel controleert de douane slechts 1% van de containers die de haven van Antwerpen binnenkomen. Dezelfde problemen gelden voor de FOD Financiën: er zijn minder belastinginspecteurs. Al deze diensten zijn kapotgemaakt door een kwart eeuw van drastische besparingen door vorige regeringen. Dit besparingsbeleid heeft gefaald.

Om de drugskartels te pakken, moeten we hun geld kunnen vinden. 40 miljard dollar is de geschatte jaarlijkse omzet van drugs die de haven van Antwerpen binnenkomen. We moeten de criminelen raken waar het pijn doet. In hun portemonnee. Door de afschaffing van het bankgeheim worden de banken verplicht om de fiscus het saldo en een jaarlijks overzicht te geven van de transacties op alle bankrekeningen, individuele rekeningen, rekeningen van buitenlandse filialen, enz. De banken zullen ook verplicht zijn om in te gaan op verzoeken om informatie van de belastingdienst.

Op gemeentelijk niveau zijn we voorstander van een grondige aanpak, met de actieve steun van het parket, gericht op het ontmantelen van de drugsnetwerken en het neutraliseren van hun leveranciers. Dit vereist geduldig werk, het voorbereiden van dossiers die leiden tot arrestaties, het vergroten van de kans op veroordelingen en het weghalen van de verantwoordelijken voor drugsnetwerken uit onze straten. Deze aanpak vereist een vertrouwensrelatie met de bevolking, zodat die kan helpen bij het identificeren van de verantwoordelijken en de "grote jongens" van de "kleintjes" kan scheiden. Deze aanpak is op lange termijn succesvoller dan een oppervlakkige aanpak die "cijfers maakt " door de administratieve aanhoudingen van "kruimeldieven" te verveelvoudigen. Maar al te vaak leidt deze aanpak ertoe dat gearresteerden een paar uur later worden vrijgelaten, omdat de zaak niet sterk genoeg is om een onmiddellijke verschijning voor de rechter te rechtvaardigen. Dit frustreert zowel de politieagenten op het terrein als de bevolking.

Om dit vertrouwen te winnen, dat cruciaal is voor misdaadbestrijding, moeten we echt investeren in wijkteams die de buurt kennen en een aanspreekpunt zijn voor mensen. Een wijkagent alleen is niet de oplossing voor drugsgerelateerd geweld, maar ze zijn wel een hoeksteen van het politiewerk. Wijkteams voorkomen geen schietpartijen of granaataanvallen, maar ze zijn de oren en ogen op het terrein. De volksbuurten zijn het slachtoffer van deze oorlog tegen drugs. Buurtgericht en  inlichtingengestuurd politiewerk, waarbij rechercheurs werken met informanten en informatie die ze in de buurten verzamelen door dicht bij de bevolking te zijn, werkt goed. Verschillende buitenlandse voorbeelden, zoals Rotterdam, bewijzen dit.

Tot slot is er de kwestie van preventie. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat de strijd tegen drugs en drugsgerelateerd geweld een brede aanpak vereist. Het moet zich ook richten op het sociale weefsel. Het aantal jongeren dat opgroeit in gezinnen die in armoede leven is zeer hoog en zal alleen maar toenemen in de context van de energie- en economische crisis. Een groot aantal jongeren verlaat de school zonder diploma. We moeten vechten voor de toekomst van elke jongere in onze stad.

Vier. Het slachtoffer staat centraal

Slachtoffers van een misdrijf voelen zich vaak hulpeloos nadat ze zijn aangevallen. Ze blijven zitten met hun vragen en angsten. Waarom ik? Waarom heeft de dader zo gehandeld? Krijg ik een schadevergoeding? 

De politie en de rechtbanken moeten speciaal worden opgeleid om met slachtoffers van alle soorten geweld om te gaan.

Dit probleem is vooral cruciaal voor slachtoffers van seksueel geweld. Het zorgcentrum na seksueel geweld (ZSG) in het Sint-Pietersziekenhuis is een instelling die verder ontwikkeld moet worden. Slachtoffers die in het centrum worden geplaatst, worden door een multidisciplinair team (artsen, verpleegkundigen, psychologen) gevolgd voordat ze een klacht indienen bij gespecialiseerde inspecteurs (en het is nog steeds het slachtoffer dat beslist om al dan niet een klacht in te dienen). Het ZSG van Brussel moet over voldoende middelen beschikken om de aanvragen van slachtoffers te behandelen. De lokale overheden moeten er samen met het Brussels Gewest voor zorgen dat er een tweede opvangcentrum komt. 

Tegelijkertijd ondersteunen we de ontwikkeling van de EVA-eenheid van inspecteurs die gespecialiseerd zijn in de opvang van en zorg voor slachtoffers van huiselijk geweld.

We ontwikkelen diensten voor slachtofferhulp die toegankelijk zijn in elke gemeente, om psychologische bijstand en een bemiddelingsdienst aan te bieden in elke wijk.

Voor de slachtoffers van kleine straatcriminaliteit zijn herstelgerichte maatregelen  belangrijk. De daders van dit soort buurtcriminaliteit moeten geconfronteerd worden met hun slachtoffers, als die daarmee instemmen, om hen bewust te maken van de gevolgen van hun daden. Ze moeten ook betalen voor de schade die ze hebben aangericht, zowel financieel als via een taakstraf. De internationale ervaring leert ons dat dit soort strafbeleid, gericht op herstel, verreweg het meest effectief is. 

Vijf. Eén schepen en één verslavingspreventieplan

Op dit moment is er geen gemeentelijk verslavingspreventieplan. Geen enkele schepen is verantwoordelijk voor verslavingspreventie. En toch teistert deze plaag onze straten en onze gezinnen. Daarom moet de eerste stap bestaan uit het duidelijk toewijzen van de verantwoordelijkheid aan een schepen die een transversale aanpak moet ontwikkelen om dit probleem aan te pakken.

De verenigingen op het terrein bevestigen dat het aantal mensen dat psychostimulerende middelen gebruikt (voornamelijk cocaïne en crack) toeneemt. Het gebruik op straat en in de MIVB-stations en het gedrag dat daaruit voortvloeit, veroorzaken veiligheidsproblemen voor de bewoners.

De gevolgen van drugshandel worden het sterkst gevoeld in bepaalde wijken van Brussel, waar bewoners het slachtoffer worden van ernstig geweld: schietpartijen, vechtpartijen, overvallen, enz.

Anderzijds vernietigt druggebruik levens en families. 

Het huidige drugbeleid komt te vaak neer op repressie en de oorlog tegen drugs is een mislukking, zowel op het vlak van gezondheid als veiligheid. Er wordt weinig aandacht besteed aan het gebruik van psychotrope drugs en er wordt weinig gedaan om mensen te helpen ervan af te komen. Het is tijd om de strategie te veranderen en om verslaving effectiever en menselijker te bestrijden.

We willen een ambitieus plan voor verslavingspreventie ontwikkelen, dat scholen, ouders, artsen en verenigingen samenbrengt.

We vergroten de capaciteit van dagcentra en opvanghuizen voor mensen met drugs- of alcoholproblemen, zodat iedereen die ze nodig heeft de nodige zorg krijgt en een integratietraject kan volgen.

Wij steunen de opening van een voorziening voor laag-risico drugsgebruik aan de Havenlaan 55, langs het kanaal, zoals gepland door het Gewest. Wij zijn daarentegen tegen de opening van een tijdelijk consumptielokaal op het kruispunt van Ribaucourt, een  project midden in een woon- en handelswijk die al 30 jaar te kampen heeft met drugsoverlast. Dit project wordt er door het gewest doorgedrukt en voldoet niet aan de voorwaarden om te slagen. Ons Doel is niet om drugsgebruik aan te moedigen, maar om medische en sociale zorg te bieden aan problematische drugsgebruikers, in plaats van hen te criminaliseren of te doen alsof ze niet bestaan. Dit moet gebeuren op een manier die de buurt respecteert. Een ruimte voor laag-risico drugsgebruik moet degelijke sanitaire omstandigheden bieden, maar moet het vooral mogelijk maken om contact te leggen met deze gebruikers om hen te begeleiden naar zorg en sociale reïntegratie. 

Dit type voorziening is gebaseerd op experimenten in een tiental andere landen, waaronder Zwitserland, Duitsland, Nederland, Luxemburg, Spanje, Canada en Australië. Deze landen hebben tientallen verbruiksruimten. Ook in Frankrijk breiden deze projecten zich uit. Deze locaties hebben hun waarde bewezen op gebied van risicovermindering en hebben niet geleid tot een toename van het aantal gebruikers of van de consumptiefrequentie. Ook in Brussel leveren proefprojecten bemoedigende resultaten op.

De familie en naasten van drugsgebruikers staan vaak machteloos tegenover de verslaving en hebben moeite om mensen te vinden die met hun kunnen praten en zorg kunnen bieden. We ondersteunen de ontwikkeling van lokale ondersteunende diensten om hen te begeleiden naar zorg en behandeling, evenals sociale en psychologische ondersteuning.

Zes. Respect voor democratische en sociale rechten

Een goed veiligheidsbeleid toont respect voor democratische en sociale rechten en holt deze niet uit. Het wegnemen van het gevoel van onveiligheid mag niet als excuus worden gebruikt om het recht op vrijheid van meningsuiting, privacy en organisatie te kortsluiten. Net als elders in Europa zien we ook in Brussel enkele zeer verontrustende trends. 

De wijken leren kennen, de mensen leren kennen, weten wat er gebeurt in de wijken, potentiële conflicten in de kiem smoren - dat zou een prioriteit moeten zijn. Dat is de beste vorm van preventie. Maar we doen het niet. Integendeel zelfs. We voeren een beleid dat "de armen straft",  met een harde aanpak van drugsgebruikers, een verbod op alcohol op bepaalde pleinen, een verbod op bedelen, enzovoort.

De aanwezigheid van het leger in het stedelijke landschap roept ook vragen op. Volgens de wet kan het leger alleen worden ingezet als er sprake is van een "ernstige en dreigende dreiging" en als "lokale en federale middelen zijn uitgeput". Het is op zijn minst twijfelachtig of de huidige situatie echt aan deze criteria voldoet. Als de Europese wijk en het Centraal Station bewaakt kunnen worden met enkele tientallen para's, waarom kan dat dan niet met duizenden Brusselse politieagenten? Niemand beantwoordt deze vraag. Het inschakelen van het leger is een uitzonderlijke maatregel die nu al drie jaar van kracht is. 

Dezelfde trend zien we bij het camerabeleid. Het aantal camera's in het Gewest overschrijdt de 7.000 (2.000 geïnstalleerd door de politiezones en 5.000 door de MIVB). En dit aantal zal waarschijnlijk nog toenemen, zeker met de nieuwe software van het Brussels Gewest, die het veel gemakkelijker maakt om de gefilmde personen te identificeren, bijvoorbeeld aan de hand van de kleuren van hun kleding. Of een camera die ziet wanneer iemand loopt.  

We zijn er niet van overtuigd dat camera's een wonderoplossing zijn. Camera's verplaatsen criminaliteitsproblemen in plaats van ze op te lossen. In het algemeen investeren we liever in mensen dan in camera's die misdaad niet verhinderen. We beperken het gebruik van camera's tot omstandigheden waarin wetenschappelijke studies hun toegevoegde waarde hebben bewezen. 

We zijn tegen het gebruik van gezichtsherkenningstechnologieën. Slimme camera's nemen steeds meer op. Dit is een vastgeroest idee van de gemeentelijke overheden en het kost een fortuin. We willen niet over een paar jaar in een Big Brother-maatschappij zitten. Een centraal geleide politie met centrale interventie-eenheden vervangt een wijkgerichte politie die dicht bij de mensen staat. Dit is niet de manier om veiligheid te garanderen. We willen democratische controle waarborgen om de massale wildgroei van bewakingscamera's te voorkomen. Er bestaan regels om een zekere mate van controle mogelijk te maken. Ze bepalen dat gemeentelijke overheden de noodzaak en proportionaliteit van de camera's moeten bewijzen, dat de gemeenteraad zich erover moet uitspreken, dat de beelden maar kort bewaard mogen worden, dat de Gegevensbeschermingsautoriteit op de hoogte gehouden moet worden en dat de gefilmde personen ook het recht moeten hebben om de beelden te zien. Maar het gemeentebestuur gebruikt dit argument van "noodzaak" en "proportionaliteit" nooit. Voor de PVDA is het essentieel om dit argument te gebruiken.

Tot slot willen we wijkagenten die de wijken en hun bewoners kennen. We willen een einde maken aan identiteitscontroles die jongeren lastigvallen en bepaalde bevolkingsgroepen stigmatiseren. Er moet een einde komen aan politiecontroles die agressief van toon zijn of racistische taal gebruiken en die soms ontaarden in geweld. De politie moet zich concentreren op de personen die misdrijven plegen.