Een gemeente die zich inzet voor het klimaat

Een C02-neutrale gemeente is noodzakelijk om tegen de klimaatverandering te strijden. Grote steden zijn verantwoordelijk voor de helft van de uitstoot. Een CO2-neutrale gemeente staat voor energie die 100% groen wordt geproduceerd. Dit betekent zo veel mogelijk energiebesparing, want de minst vervuilende energie is die welke niet wordt gebruikt. Een CO2-neutrale gemeente is een gemeente waar mobiliteit wordt gepland en gericht is op openbaar vervoer, de fiets en verplaatsingen te voet. En ten slotte is het een gemeente met veel groene ruimte. Om het respect voor de planeet te versterken, is het nefast om mensen een schuldgevoel aan te praten en hen te belasten. Wij willen we de klimaatuitdaging samen aangaan. We willen dat de grote inkomens en de grote bedrijven de kosten en de inspanningen van deze uitdaging meer dragen, in plaats van de rekening altijd door te schuiven naar de burgers. (Deze overdracht van kosten is ook mogelijk op gemeentelijk niveau, zoals blijkt in de gemeente Zelzate, waar de PVDA-Vooruit-meerderheid een belastingverhoging voor de grote inkomens en de grote bedrijven heeft bereikt, terwijl de belastingen voor de burgers en de zelfstandigen werden verlaagd).Door te kiezen voor planning door de overheid willen we de ecologische transitie voor iedereen toegankelijk maken. Minder dure groene energie, goedkope isolatie van huizen, frequent en toegankelijk openbaar vervoer moedigen iedereen aan om zijn deel te doen voor het klimaat. Dit kan het kapitalisme, waarvoor niet de mensen, maar wel de winst eerst komt, niet bieden: het zal onze planeet niet redden.

Wat wij willen

Eén. Inzetten op energiebesparing en de circulaire economie

  • We willen woningen isoleren via een grootschalig isolatieplan in openbare woningen met een derdebetalersregeling voor particulieren. Hiervoor creëren we een openbare isolatie- en renovatiemaatschappij.
  • We willen een investeringsplan in gemeentelijke gebouwen om minder energie te verbruiken: isolatie, terugwinning van warmte, enz.
  • We willen dat de gemeente de sortering van afval verbetert met de installatie van ondergrondse afvalcontainers in de buurt, zoals in Amsterdam, zodat mensen hun vuilniszakken kunnen weggooien wanneer het nodig is.
  • We willen de circulaire economie, repair cafés en lokale landbouwproductie ontwikkelen.

Twee. Klimaatvriendelijke mobiliteit

  • We willen dat de gemeente pleit voor gratis openbaar vervoer om het zo efficiënt mogelijk te maken, om onder meer een aantrekkelijk alternatief voor de auto aan te bieden, zoals in andere Europese steden, en om gebruikers aan te moedigen minder gebruik te maken van hun auto.
  • We willen dat de gemeente pleit voor een geïntegreerd grootstedelijk mobiliteitsplan, met een geïntegreerde MOBIB-kaart om toegang te krijgen tot alle vervoersnetwerken (inclusief NMBS, TEC, De Lijn, MIVB en een 100% openbaar netwerk van gedeelde fietsen en auto's), de ontwikkeling van de MIVB en het GEN en alternatieven voor vervoer per vrachtwagen (dat een uitzondering moet worden) via de ontwikkeling van vervoer over waterwegen en per spoor.
  • De bussen en bestelwagens van de gemeente moeten geleidelijk worden vervangen door elektrische of groene waterstofbussen en -bestelwagens.
  • We willen in de wijken nabijheidsdiensten ontwikkelen (postkantoren, bibliotheken, gemeentelijke administratie, winkels, geldautomaten, ...) om verplaatsingen te voorkomen.
  • We willen zachte mobiliteit ontwikkelen. De gemeente moet meedoen aan de aanleg van een netwerk van vrijliggende fietspaden.

3. Duurzame energie produceren tegen lage kosten

  • We richten een plaatselijke openbare energieonderneming op om te investeren in hernieuwbare energie, batterijen en warmtenetten.
  • We ondersteunen de oprichting van burgercoöperaties die het energiesysteem van morgen lokaal opbouwen.
  • We zullen de raad van bestuur van deze onderneming samenstellen met minstens een derde burgers die door de gebruikers zijn gekozen en een derde werknemers van de onderneming. De verslagen zullen openbaar zijn en de vergaderingen kunnen live gestreamd worden.
  • We pleiten voor de ontwikkeling van een plan om zonnepanelen te installeren met een derdebetalersregeling voor particulieren en kleine bedrijven. We willen installaties verplicht maken voor grote winkels en grote industrieën op hun kosten. We zullen de daken van gemeentelijke infrastructuur beschikbaar stellen voor de installatie van zonnepanelen.
  • Om de pieken en dalen in de productie van hernieuwbare energie op te vangen, investeren we in opslaginstallaties voor groene elektriciteit in de vorm van waterstof.
  • We willen stadsverwarmingsnetwerken ontwikkelen. Waar mogelijk zullen we de overtollige warmte die door de industrie en door kantoren wordt geproduceerd gebruiken om naar woningen te brengen en systemen van warmtekrachtkoppeling in nieuwe wijken ontwikkelen.

Vier. Een gemeente op maat van het klimaat

  • We willen groene ruimtes en watergebieden ontwikkelen die grote hoeveelheden neerslag kunnen opvangen.
  • We willen overal in de gemeente drinkfonteinen plaatsen om bewoners aan te moedigen water uit herbruikbare flessen te drinken en het plasticverbruik te verminderen.
  • We willen de huurprijzen verlagen (zie hoofdstuk Huisvesting) zodat gezinnen niet gedwongen worden het Brussels Gewest te verlaten. Gezinnen in onze gemeenten houden, betekent minder pendelen.


Visie

De klimaatverandering stopt niet aan de gemeentegrenzen. Het is essentieel om een veel bredere visie te hebben. Daarom pleiten wij voor een grootstedelijke aanpak die tot buiten de grenzen van het Brussels Gewest reikt.

De uitstoot van broeikasgassen (die verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering) in het Brussels Gewest en zijn gemeenten komt voornamelijk uit twee bronnen: het vervoer dat fossiele brandstoffen gebruikt (diesel, benzine, ...) zoals auto's en vrachtwagens, en de verwarming van gebouwen en woningen. 

De vermindering van de uitstoot moet dus voornamelijk in deze twee sectoren gebeuren.
Daarvoor moet zowel het energieverbruik verlagen als hernieuwbare energie (geproduceerd op basis van zon, wind, ...) worden gebruikt in plaats van fossiele brandstoffen (gas, diesel, ...).

Elk jaar wordt er 3,5 miljoen ton CO2-equivalent uitgestoten in het Brussels Gewest.

Het Brussels Gewest verbond zich ertoe om de directe uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 met "bijna" 100% te verminderen ten opzichte van 2005, en tegen 2030 met 55%.. Maar het Comité van Klimaatdeskundigen van het Brussels Gewest bracht in 2022 een zeer kritisch rapport uit. Daarin staatdat het Gewest op het vlak van woningrenovatie veel te weinig vooruitgang boekt om deze doelstelling te halen.  Volgens dat comité moet Brussel sneller gebouwen renoveren als het de doelstellingen wil halen die nodig zijn om te voorkomen dat de temperatuur op aarde boven de 1,5°C stijgt. En het is mogelijk. Steden als Kopenhagen besloten om in 2025 koolstofneutraal te zijn. Het is een kwestie van de juiste investeringskeuzes maken om de planeet te redden. Kopenhagen, een pionier op dit gebied, investeert bijvoorbeeld massaal in openbaar vervoer en in de productie van groene energie.

Het huidig beleid in onze gemeente heeft weinig effect. Molenbeek geeft het goede voorbeeld door het energieverbruik in gemeentelijke gebouwen te verminderen met de installatie van zonnepanelen. Maar verder rekenen ze op de individuele inspanningen van de bevolking, die vaak niet in staat is deze te realiseren bij gebrek aan middelen. En dit terwijl het effect van de opwarming nog sneller gaat in steden: de resultaten van een recente studie van Duchêne et al. (2022) tonen aan dat bij het Akkoord van Parijs (dat een opwarming van de aarde van 1,5°C tot 2,0°C voorspelt) de gemiddelde zomertemperatuur in Brussel tot 4,1°C zal stijgen. 

Ook het mobiliteitsbeleid is niet effectief. Het is voornamelijk gericht op de kilometerheffing, het verbannen van oude auto's uit het verkeer, maar die worden dan vervangen door nieuwe, wat de situatie qua klimaat niet verandert, of op parkeertarieven. Resultaat: het aantal auto's neemt slechts zeer langzaam af of neemt zelfs toe in sommige gemeenten. Files en vervuiling blijven ons elke dag vergiftigen. De parkeerkosten worden opgenomen in het mobiliteitsbudget van gezinnen en straffen degenen die minder middelen hebben zonder daadwerkelijk iets aan de situatie te veranderen. Industrie, grote supermarkten en andere grote privébedrijven krijgen steun voor het plaatsen van zonnepanelen op hun dak, maar worden nauwelijks gevraagd om hun verantwoordelijkheid te nemen. De premies voor particulieren (voor isolatie of de installatie van zonnepanelen) gaan vooral naar mensen die al de middelen hebben om deze investeringen te doen.

Het mobiliteitsbeleid is nu vooral gericht op de kilometerheffing, op het weren van oude auto's van de weg, die vervolgens worden vervangen door nieuwe, wat geen verschil maakt voor het klimaat, of op parkeertarieven. Het resultaat is dat het aantal auto's slechts licht daalt en in sommige gemeenten zelfs stijgt. Files en vervuiling blijven een dagelijks probleem. De parkeerkosten maken deel uit van het gezinsbudget voor mobiliteit en zijn nadelig voor mensen met minder middelen. Het schrappen van parkeerplaatsen op straat, zonder alternatieven te ontwikkelen voor de mensen, leidt in feite tot meer uitstoot van broeikasgassen, omdat automobilisten wanhopig rondrijden op zoek naar een plaats.

De gemeente wordt niet CO2-neutraal met slechts enkele goedbedoelde maatregelen hier en daar of door nieuwe belastingen in te voeren.

Een CO2-neutrale gemeente rekent op haar inwoners om verandering in gang te zetten. Een CO2-neutrale gemeente werkt aan een toekomstplan om de uitstoot van broeikasgassen jaar na jaar te verminderen, met een plan om steeds meer groene energie te produceren, met een plan om huizen en gebouwen te isoleren, met een mobiliteitsplan waardoor zoveel mogelijk mensen zich op een andere manier dan met de auto kunnen verplaatsen. Een CO2-neutrale gemeente zal een gemeente zijn die niet kiest voor nieuwe ecologische belastingen of heffingen, maar een gemeente die ervoor zorgt dat elke inwoner kan deelnemen aan de verandering. Bij de PVDA hebben we deze ambitie. We zullen plannen opstellen om ervoor te zorgen dat de inspanningen van burgers geen druppel op een gloeiende plaat zijn, maar integendeel een echte ecologische transitie mogelijk maken.

Het doel van een koolstofneutraal Brussel verandert alles. Het betekent een nieuwe aanpak van huisvesting, mobiliteit, energie en toegang tot diensten in onze wijken. Een koolstofvrij Brussel zal er helemaal anders uitzien dan nu. We zullen niet alleen helpen om de planeet te redden, maar ons dagelijks leven zal er ook beter door worden: gezonder, vrediger, groener en socialer.

Eén. Energie besparen, huizen isoleren.

Om het verwarmingsverbruik in woningen en gebouwen te verminderen en de CO2-uitstoot te verlagen, moeten er eerst energieaudits worden uitgevoerd en betrouwbare statistieken gemaakt over de staat van de gebouwen in Molenbeek. Op basis hiervan kan een ambitieus lokaal isolatieplan worden opgesteld en uitgevoerd door de overheid. 

In Nederland bestaat sinds 1978 een nationaal isolatieplan. In 10 jaar tijd is 60% van de woningen geïsoleerd. Daken verliezen de meeste warmte, dus de isolatie ervan heeft prioriteit. 25 tot 30% van het energieverbruik ontsnapt via een slecht geïsoleerd dak. In 2023 was 30% van de gebouwen in het Gewest helemaal niet geïsoleerd en had meer dan 60% van de woningen een EPB-certificaat met een E-, F- of G-klasse, dus een lage energieprestatie. Als we vóór 2030 aanzienlijke vooruitgang willen boeken, hebben we een echt ambitieus plan nodig. 

Het huidige beleid is gebaseerd op het toekennen van premies. Die komen vooral ten goede aan gezinnen die al de middelen hebben om werken uit te voeren. Tegelijkertijd wonen de minst welgestelde mensen in de slechtst geïsoleerde huizen, wat sociaal onrechtvaardig en zeer inefficiënt is.

Deskundigen stellen vast dat het renovatietempo laag is. Volgens hen bedraagt dat gemiddeld sinds 2000 niet meer dan 0,25% per jaar. Dezelfde studie geeft aan dat tussen de 36% en 39% huiseigenaren momenteel niet in staat is om de gewenste energierenovaties te financieren. Het gebrek aan middelen om de premies te financieren is niet het enige probleem. Specialisten bekritiseren ook het gebrek aan arbeidskrachten om het nodige werk uit te voeren. 

Molenbeek heeft een oud gebouwenbestand, met veel woningen van voor 1945. Om het energieverbruik te verminderen is renovatie van woningen nodig volgens ecologische normen. Dat is goed voor de planeet en goed voor de portemonnee. Het premiesysteem, een beleid dat wordt gevoerd door het Brusselse Gewest maar waaraan de lokale overheden bedragen toevoegen, komt over het algemeen alleen maar ten goede aan degenen die al de middelen hebben om het werk uit te voeren. Niet aan huiseigenaars met beperkte middelen of aan huurders. Ze zijn dus niet alleen sociaal onrechtvaardig, maar ook inefficiënt om een grootschalig renovatieplan te realiseren. De Brusselse regering zet echter in op dit systeem in haar Renolution-plan en wil de werken verplicht maken, met het risico dat kleinere huiseigenaren financieel worden gestraft. De subsidies dekken namelijk slechts 50% van de werkzaamheden en de toegekende leningen zijn bovendien aan voorwaarden verbonden. 

Daarom stelt de PVDA voor om in plaats daarvan een overheidsbedrijf verantwoordelijk te maken voor het renoveren en isoleren van woningen voor particulieren op de privé-markt. Het zou de energie-audit uitvoeren, het werk financieren en uitvoeren, en de investering terugverdienen via een derdebetalersregeling. Het zou ook verantwoordelijk kunnen zijn voor de collectieve renovatie van huizenblokken. Deze maatregel zou ook stabiele jobs creëren. Een overheidsbedrijf dat niet op winst uit is, zou lagere prijzen kunnen vragen dan privé-bedrijven. 

In Duitsland bestaan al voorbeelden van renovatie via financiering door derden. Een publieke investeringsbank (KfW), waarin de staat geld inbrengt, zorgt voor de leningen. In 3 jaar tijd zijn op deze manier al een miljoen woningen gerenoveerd. We hebben verregaande maatregelen nodig om de enorme uitdagingen die voor ons liggen aan te gaan. Een openbare bank zou het renovatietempo in ons Gewest aanzienlijk verhogen. In Wenen is het bijvoorbeeld de stad die het geld voorschiet; in Stuttgart het openbare energiebedrijf van de stad; en in Duitsland de openbare investeringsbank KfW. Dankzij deze regelingen kunnen veel meer gezinnen hun huis duurzamer en dus energiezuiniger maken. 

Een gemiddeld huishouden in Brussel stoot alleen al door het verbruik van gas 2,5 ton CO2 per jaar uit. Als een huishouden zijn dak zou isoleren, zou dit zijn uitstoot met ongeveer 1,8 ton per jaar verminderen (voor een dak van 60 m2). Als bijvoorbeeld 40.000 huishoudens (de helft) dit principe zouden toepassen, zouden ze 72.000 ton CO2 per jaar besparen. Een huishouden dat zich inschrijft voor de derdebetalersregeling, heeft de isolatiewerkzaamheden in drie jaar afbetaald. 

De plaatselijke overheid moet het goede voorbeeld geven en een isolatieplan uitvoeren voor haar gebouwen (scholen, sociale woningen, administratieve kantoren, enz.) Om te voorkomen dat de kosten van de werkzaamheden uit de hand lopen, pleit de PVDA al lang voor de oprichting van een openbaar bouw- en renovatiebedrijf. Een openbare bank, zoals in Duitsland, zal ook nodig zijn voor de investeringen.

Grote bedrijven, banken en grote supermarkten zullen hun eigen middelen moeten gebruiken om hun gebouwen te isoleren en elektriciteit te besparen. De tertiaire sector blijft de grootste uitstoter. Omdat grote bedrijven de grootste uitstoters zijn, zullen we ze doen deelnemen aan de financiering van isolatie. 

We zullen ook een proactief beleid voeren om afval in de productiefase te verminderen (zie hoofdstuk Netheid). Grootschalige productie en distributie moeten overtollige verpakkingen, die de afvalberg alleen maar groter maken, drastisch verminderen. Deze gaan rechtstreeks de verbrandingsoven in. Er moeten ook middelen komen om het sorteren van afval te vergemakkelijken, zodat er beter gerecycleerd kan worden en er minder afval wordt verbrand. 

Twee. Klimaatvriendelijke mobiliteit

De gemeente moet een efficiënter openbaar vervoerbeleid verdedigen en de openbare ruimte herinrichten om wandelen aan te moedigen. Om dit te bereiken, zullen we de toegang tot het openbaar vervoer vergemakkelijken en het zowel financieel als op gebied van tijdsbesparing voordelig maken.

We hebben meer trams en metro's nodig, meer lijnen die de stad doorkruisen maar ook verbindingen tussen wijken en gemeenten. Abonnementen moeten automatisch voor iedereen gemakkelijke toegang geven tot alle vervoersnetwerken en verbindingen naar de rand van Brussel. 100 steden over de hele wereld bieden al gratis openbaar vervoer aan. Grote steden als Berlijn en Parijs denken er ook over na. En met reden: gratis openbaar vervoer in Tallinn, een stad met meer dan 400.000 inwoners, heeft het autogebruik teruggedrongen. Het gratis vervoer wordt nu uitgebreid naar heel Estland. Toen Duitsland in de zomer van 2023 besloot om de prijs van het openbaar vervoer aanzienlijk te verlagen, steeg het aantal gebruikers sterk. Wij willen dat het openbaar vervoer in Brussel ook gratis wordt. 

Alleen door voordelige alternatieven aan te bieden, zal het autogebruik geleidelijk dalen. Maar de huidige gemeentebesturen maken deze keuzes niet. Gemeenten vertrouwen steeds meer op betaald parkeren als enige oplossing voor mobiliteitsproblemen. Tegelijkertijd staan ze de bouw van privé-betaalparkings toe. Dergelijke projecten zullen het autoverkeer of de CO2-uitstoot niet verminderen. 

Vrijliggende fietspaden ontbreken op verschillende plaatsen. Er zijn wel fietspaden, maar slechts weinig zijn vrijliggend. Bovendien moet er meer gedaan worden om ervoor te zorgen dat fietsen veilig en gratis gestald kunnen worden. Het aantal fietsboxen moet aanzienlijk worden uitgebreid. 

Ook op gewestelijk niveau wordt gesproken over de verbreding van de Ring. De verbreding van de Ring is een complete dwaling en de beste manier om het auto- en vrachtverkeer, dat verantwoordelijk is voor een groot deel van de uitstoot van broeikasgassen, verder te laten toenemen. De plaatselijke overheid moet zich hiertegen verzetten.

De gemeenten en de verschillende gewesten maken keuzes die alleen maar leiden tot een toename van broeikasgassen door vervoer. Om deze keuzes om te keren, willen we dat de gemeente het goede voorbeeld geeft: gemeentelijke diensten worden uitgerust met voertuigen op waterstof, geproduceerd met hernieuwbare energie. 

Er zijn veel auto's onderweg om kinderen elke dag naar school te brengen. Er moet een schoolbusdienst komen zodat gezinnen zonder auto de schooltrajecten  kunnen doen. 

Tot slot moet het vervoer van goederen per vrachtwagen zoveel mogelijk worden teruggedrongen. We willen zoveel mogelijk alternatieven ontwikkelen: vervoer over water en per spoor. We willen ook de levering van goederen in de stad omschakelen naar het gebruik van openbaar vervoer. Aangepaste trams rijden in de stad om goederen naar winkels te brengen, of experimenten zoals in Bordeaux, waar goederen bij winkels worden afgeleverd door elektrische vrachtwagens, bakfietsen en andere middelen. 

In het kanaalplan zal de toekomst van de site Schaarbeek-Vorming doorslaggevend zijn. We willen er een expeditiecentrum voor goederen van maken. Deze site is rechtstreeks verbonden met de tramsporen en zou kunnen dienen als multimodaal station (boot-trein-tram).

Drie. Duurzame energie produceren tegen lage kosten

Overheidsinstanties die zelf energie produceren en niet onderworpen zijn aan de concurrentie van de privé-markt, zijn de sleutel tot goedkope, 100% groene energie.

De openbare sector (jij en wij) laat zich niet leiden door winstbejag, en dus de overdreven stijging van gas- of elektriciteitsprijzen, maar door het voorzien in de behoeften van mensen.

We willen een openbaar intercommunaal energiebedrijf oprichten. Dat heeft twee doelstellingen: een goede openbare dienstverlening met lagere prijzen en 100% groene energieproductie. Op deze manier schakelen we de winstlogica uit die de energiesector momenteel drijft. Kopenhagen, Stuttgart en München doen het al, dus waarom Brussel niet?

Dit overheidsbedrijf geeft ook mensen die niet de middelen hebben om te investeren in zonnepanelen de mogelijkheid om de kosten voor te schieten via een derdebetalersregeling. Het investeert in de installatie van zonnepanelen op gebouwen van de gemeentediensten, op de daken van kleine bedrijven, op de daken van scholen, enz.

Dit overheidsbedrijf zorgt voor de levering van de geproduceerde groene elektriciteit naar de netten en de distributie ervan naar de gezinnen. Een overheidsbedrijf zoals Sibelga zou deze activiteiten gemakkelijk kunnen overnemen. Een leverancier is niet meer nodig, het zal van de producent naar de consument gaan, en door het wegvallen van tussenpersonen kan de energie goedkoper geleverd worden.

Deze intercommunale moet democratisch gecontroleerd worden. We willen dat de raad van bestuur van de vennootschap voor minstens een derde uit Brusselse burgers bestaat, verkozen door de gebruikers, en voor een derde uit werknemers van het bedrijf. De verslagen zullen openbaar zijn en de vergaderingen kunnen gevolgd worden via live streaming. Democratische controle is essentieel om ervoor te zorgen dat er keuzes worden gemaakt die zowel hernieuwbaar en goed voor de planeet zijn, als sociaal : energie is een gemeenschappelijk goed van iedereen en moet opnieuw betaalbaar worden. 

Hoe kan 100% hernieuwbare energie worden geproduceerd in het Brussels Gewest? Er zijn twee belangrijke opties.

De eerste stap is het installeren van fotovoltaïsche panelen op de daken. In 2020 produceerde Brussel 129 GWh fotovoltaïsche elektriciteit, wat overeenkomt met het jaarlijkse verbruik van 36.000 gezinnen (verbruik van 3.500 kWh/jaar/huishouden). Het Brussels Gewest is goed voor slechts 3% van de nationale fotovoltaïsche capaciteit, waarvan het grootste deel zich in Vlaanderen (74%) en Wallonië (23%) bevindt. Wat het totale elektriciteitsverbruik in Brussel betreft, vertegenwoordigt fotovoltaïsche energie iets minder dan 3% van het elektriciteitsvolume dat door alle sectoren (tertiair, residentieel en industrieel) wordt verbruikt. Er is nog potentieel dat kan worden benut. Volgens een studie van Leefmilieu Brussel heeft het Gewest een zonnepotentieel van 2.500 MWp (ongeveer 2.250 GWh) dat nog kan worden benut, voornamelijk op daken.

De overheid moet het goede voorbeeld geven en een overheidsbedrijf oprichten dat panelen installeert en de elektriciteitsproductie beheert. Dit is de enige garantie voor goedkope elektriciteit.

Het belangrijkste obstakel voor de ontwikkeling van zonnepanelen bij particulieren is dat de steun wordt toegekend door het gewest of plaatselijke overheden in de vorm van premies. Enerzijds worden deze premies voornamelijk gebruikt door huishoudens die al de middelen hebben om te investeren, in plaats van door gezinnen die ze het meest nodig hebben, wat betekent dat de sociale ongelijkheid ook weerspiegeld wordt in de productie van hernieuwbare energie. Aan de andere kant verhinderen deze obstakels een effectieve, grootschalige planning voor de installatie van zonnepanelen. Het blijft een individuele oplossing voor wie het zich kan veroorloven.

De Brusselse gewestmeerderheid wil tegen 2030 bijna 185 GWh aan zonnestroom installeren. Het probleem is dat ze dit ook wil financieren door het veilen van gasemissiequota (elk land heeft het recht om een bepaalde hoeveelheid gas uit te stoten; als het niet uitstoot, kan het zijn quota verkopen, maar dan koopt een ander bedrijf ze en blijft het vervuilen). Dit Europese systeem voor de verkoop van emissierechten, gebaseerd op marktmechanismen, zorgt niet voor vermindering van de uitstoot, maar wordt door grote bedrijven eens te meer gebruikt om winst te maken. Het resultaat: de CO2-uitstoot in Europa stijgt opnieuw. Het milieubeleid van onze meerderheden mist de ambitie om de doelstellingen van koolstofneutrale steden en gemeenten te bereiken en staat vooral in dienst van de winsten van de privé-sector.

Ook hier zou een derdebetalersregeling, gekoppeld aan een plan om zonnepanelen te installeren, een oplossing zijn.

Ten tweede de ontwikkeling van windenergie. In het Brussels Gewest zelf is de installatie van grote windturbines niet eenvoudig, gezien de bevolkingsdichtheid en de aanwezigheid van de luchthaven ten noorden van het gewest. Er zijn echter studies uitgevoerd naar de mogelijkheid om kleine windturbines te plaatsen die beter geschikt zijn voor steden. Net zoals de opwarming van de aarde niet stopt aan de grens van het gewest, zal het nodig zijn om samen te werken tussen de gewesten en overheidsbedrijven te ontwikkelen die de geproduceerde elektriciteit installeren en beheren om de toegang voor de bevolking te garanderen.

De intercommunale zal ook stadsverwarming ontwikkelen. Stadsverwarming is het principe van centrale verwarming toegepast op de schaal van een wijk of stad. De warmte wordt geproduceerd in één of meer productie-eenheden of ketelhuizen, of wordt gerecupereerd door bedrijven tijdens hun productiecyclus. Ze wordt in de vorm van warm water getransporteerd naar de gebouwen die bediend worden door het warmtenet, dat bestaat uit geïsoleerde leidingen die onder de rijweg liggen.

Deze warmtenetten kunnen worden gevoed door overtollige warmte van de industrie, afvalverbranding of elektriciteitsproductie.

In het Brussels Gewest is al een warmtenet dat gebruik maakt van de warmte die wordt gerecupereerd uit de verbrandingsoven van Neder-Over-Heembeek. Maar er is gekozen om deze warmte te leveren aan het winkelcentrum Docks Bruxsel. Er wordt geen goedkopere, milieuvriendelijke verwarming geleverd aan de mensen die in de wijk wonen, maar het gaat naar een groot privé-winkelcentrum. Het is een kwestie van keuze.

Een stad als Kopenhagen, die een verwarmingsnetwerk heeft ontwikkeld, voorziet 1 miljoen mensen op deze manier van verwarming. 90% van de openbare gebouwen wordt verwarmd door dit systeem, dat de CO2-uitstoot sinds 1980 heeft teruggebracht van 25 tot 10 kg/m2. Dankzij dit netwerk kan de stad Kopenhagen CO2-reductie combineren met betaalbare verwarming voor haar inwoners.

De uitdaging bij deze warmtenetwerken is om water te verwarmen met behulp van hernieuwbare energiebronnen. Dit kan met warmtepompen die worden aangedreven door elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen. Fotovoltaïsche panelen kunnen een rol spelen, net als windturbines. De energie die wordt geproduceerd door de zon of de wind, zelfs als deze fluctueert, kan worden gebruikt om water te verwarmen, dat vervolgens kan worden opgeslagen in grote tanks en kan worden gebruikt om gebouwen en huizen te verwarmen. Dit is wat nu wordt ingevoerd in Denemarken.

We willen dat gemeentebesturen met behulp van hun recht om bouwvergunningen te verlenen eisen dat stadsverwarming wordt opgenomen in de plannen voor nieuwbouwgebieden. Hetzelfde geldt voor renovatie van gebouwen. Systemen met warmtekrachtkoppeling (waarbij gas wordt gebruikt om elektriciteit te produceren en de restwarmte wordt teruggewonnen voor verwarming) maken het ook mogelijk om de CO2-productie te verminderen. 

Vier. Een gemeente in harmonie met het klimaat

We zullen de gemeente ook voorbereiden op de gevolgen van de klimaatverandering, waarvan de effecten nu al voelbaar zijn. We zetten in op meer groen en watergebieden die bij hevige regenval grote hoeveelheden water kunnen absorberen en overstromingen kunnen voorkomen. Bomen in de straten zullen zorgvuldig worden onderhouden in plaats van gekapt. Zo maken we de gemeente niet alleen klaar voor verandering, maar ook een aangename plaats om te wonen. Er zullen ook drinkfonteinen worden geïnstalleerd in heel de gemeente, onder andere om voorbijgangers voldoende water te laten drinken bij warm weer.

We zorgen er voor dat iedereen toegang heeft tot een groene ruimte in zijn wijk. 

Een stedelijke reorganisatie zal noodzakelijk zijn. In een koolstofneutrale gemeente zijn de winsten van projectontwikkelaars niet de prioriteit. We zullen de gemeente zo ontwikkelen dat de meest energie-efficiënte keuzes het meest logisch zijn. Met andere woorden, basisdiensten zullen aanwezig zijn in elke wijk: winkels, medische diensten en centra, een cultureel centrum, bibliotheken, een postkantoor, een bank, ontmoetingsplaatsen, groene ruimtes, enz. Dit soort ruimtelijke ordening zal geïntegreerd worden in de gewestelijke en gemeentelijke bestemmingsplannen (GBP en BBP) en in het toekennen van bouwvergunningen.