Een gemeente in goede financiële gezondheid

Een begroting opstellen betekent keuzes maken. Waar komt het geld vandaan en waar gaat het naartoe? Door een begroting te analyseren kan je snel begrijpen voor wie een stad bedoeld is: betonbaronnen, grote projectontwikkelaars of huishoudens? Grote bedrijven of de lokale bevolking?De gemeente Molenbeek heeft een budget van 243 miljoen voor 2024, waarvan 58 miljoen voor onderwijs en 39 miljoen voor het OCMW. Het OCMW van Molenbeek heeft een budget van 161 miljoen (inclusief de gemeentelijke dotatie van 39 miljoen). Deze budgetten bedragen in totaal 365 miljoen euro en kunnen bijdragen tot meer gelijkheid of, integendeel, de ongelijkheden vergroten.Terwijl de Brusselse gemeenten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het algemeen de belastingen voor grote bedrijven blijven verlagen, verhogen ze de heffingen en belastingen voor "Jan en Marie met de pet". Molenbeek bijvoorbeeld heeft de onroerende voorheffing al twee keer verhoogd. Dat moet veranderen, want het zijn de breedste schouders die de zwaarste lasten moeten dragen. We moeten deze belastingen, die schadelijk zijn voor de bevolking, afschaffen en andere politieke keuzes maken, zoals meer investeren in sociale uitgaven en streven naar volledige werkgelegenheid in de gemeente.Naast dergelijke maatregelen moeten we ook kunnen garanderen dat het geld dat bestemd is voor uitgaven ook echt wordt gebruikt waar het nodig is, en niet om de zakken van politici of hun gezinsleden te vullen.Tenslotte moeten gemeenten gefinancierd worden op een manier die rekening houdt met hun behoeften en de behoeften van de plaatselijke bevolking. De gemeentefinanciën mogen niet langer gebruikt worden om de tekorten van de gewesten of de federale staat te compenseren. De dotatie waarmee het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Molenbeek financiert, werd met 2 miljoen verminderd. Sommige subsidies worden al jaren niet meer geïndexeerd. De federale overheid financiert de sociale uitkeringen niet voor 100% en de pensioenen van de politie en de ambtenaren onvoldoende, waardoor de rekening naar de gemeenten wordt doorgeschoven. Vandaag staan meer dan tien Brusselse gemeenten onder toezicht van het Gewest omwille van hun slechte financiën. Er is een echte breuk nodig op gewestelijk en federaal niveau met het beleid uit het verleden om de gemeenten de middelen te geven die ze nodig hebben om aan de behoeften van hun inwoners te voldoen.

Wat wij willen

Eén. De zwaarste lasten op de sterkste schouders leggen

  • We verhogen de bijdrage van grote bedrijven, zoals grote en zeer grote supermarkten. We laten grote bedrijven (Aldi, Lidl, Colruyt, Carrefour) meer bijdragen om de belastingen voor huishoudens en kleine zelfstandigen te verlagen.
  • We verhogen de belastingtarieven op kantoorruimte, met bonus-malussystemen afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de ruimte. Dit zal ook helpen om vastgoedspeculatie tegen te gaan.
  • We verzetten ons tegen het liberale beleid van het Gewest om de belastingen voor grote ondernemingen te beperken en om de gemeenten te laten beconcurreren op het vlak van belastingen, en we zullen dit blijven doen door studies uit te voeren om te bepalen of de herinvoering van de belasting op drijfkracht voordelig is voor Molenbeek.
  • We verhogen de stedenbouwkundige lasten voor grote vastgoedprojecten.
  • We pakken speculanten aan door de belasting op leegstaande gebouwen en onbebouwde bouwgrond te hervormen. Er komt een onderzoek naar een belasting op inkomsten en meerwaarde op onroerend goed.
  • We verhogen de belasting op gsm-antennes.
  • We richten ons op reclameborden, omroepen en reclameaffiches.
  • We verhogen de opcentiemen op de City Tax (belasting op toeristische accommodatie) en passen deze aan om de multinational AirBnB meer te laten bijdragen.
  • We verhogen de belasting op plaatsen in grote parkeergarages die verbonden zijn aan een commerciële activiteit, om deze commerciële bedrijven aan te moedigen hun plaatsen gratis open te stellen voor omwonenden.
  • We blijven op federaal niveau strijden voor een meer progressieve inkomstenbelasting, zodat de grote veelverdieners meer bijdragen en laagverdieners minder.

Twee. Intelligente en progressieve belastingen, geen vlaktaksen

  • We passen forfaitaire belastingen zoveel mogelijk aan om meer progressiviteit in te voeren.
  • We passen een progressieve belasting toe op de bouw en renovatie van gebouwen, met als doel projectontwikkelaars meer te laten betalen en kleine vastgoedeigenaars minder.
  • We pleiten op regionaal niveau om de belasting op onroerend goed progressief te maken. Op deze manier zullen gemeentelijke opcentiemen de sterkste schouders meer raken, door multi-verhuurders en grote bedrijven meer te laten bijdragen, en de zwakste schouders minder, door de kadastrale last voor kleine eigenaren te verminderen.
  • We onderzoeken de mogelijkheid om een automatische huisvestingstoelage in te voeren.
  • We zijn voorstander van educatieve sancties voor kleine overlast. De opgelegde financiële sancties moeten redelijk zijn. Het doel is niet om bewoners te ruïneren, maar om overlast te voorkomen.
  • We leggen zwaardere financiële sancties op voor grote overlast die door bedrijven worden veroorzaakt, zoals het op grote schaal illegaal storten van bouwpuin.

Drie. De functies versterken die ons geld besparen

  • We versterken de afdeling verantwoordelijk voor openbare aanbestedingen, zodat deze beter kan onderhandelen over prijzen en boetes kan eisen voor vertragingen in bouwwerkzaamheden.
  • We werven meer subsidiebeheerders aan, zodat we elke mogelijkheid kunnen benutten om onze diensten en projecten te subsidiëren.
  • We nemen personeel aan met cruciale vaardigheden in plaats van uit te besteden en dure consultants te betalen.
  • We versterken de afdelingen die toezicht houden op de bedragen die aan de gemeente verschuldigd zijn (gemeentelijke huren, sportfaciliteiten, enz.).
  • We investeren in het in kaart brengen van onze diensten om behoeften te identificeren, procedures efficiënter te maken, dubbel werk te voorkomen en synergieën te organiseren (bijvoorbeeld tussen de gemeente en het OCMW).
  • We investeren in de isolatie van gemeentelijke gebouwen om de energiekosten te verlagen.
  • We investeren in en/of ondersteunen een openbaar en/of coöperatief bedrijf dat zonnepanelen installeert op gemeentelijke gebouwen en zo geld bespaart.
  • We richten een regie op om de gebouwen van de gemeente te beheren.

Vier. Dienen en niet bediend worden

  • We eisen dat de burgemeesters en schepenen een inspanning doen. In het bijzonder door zich ertoe te verbinden om in een sociaal fonds voor het personeel de volledige bezoldiging terug te storten van de mandaten waarvoor ze door een gemeentelijke of gewestelijke overheid zijn aangesteld.
  • We verminderen het aantal politieke medewerkers van de kabinetten.
  • We onderzoeken de mogelijkheid om het college met één schepen te verminderen.

Vijf. Ruimte voor gemeenten die investeren in de toekomst

  • We vragen de federale overheid om de inkomsten fiscaal te globaliseren. Op die manier zouden inkomsten uit vermogen worden meegerekend in de personenbelasting en zouden de gemeentelijke opcentiemen eerlijker zijn.
  • We willen de boekhoudnormen ESR 2010 herzien, die in hun huidige vorm investeringen in de weg staan. We willen een beweging van Europese steden op gang brengen om de Europese besparingsverdragen in vraag te stellen.
  • We blijven ervoor pleiten dat Belfius een echte openbare bank 2.0 wordt ten dienste van de bevolking, de plaatselijke besturen en hun investeringen, die deelneemt aan de investeringen die nodig zijn om de ecologische transitie te realiseren (hernieuwbare energie, isolatie van gebouwen, enz.).
  • We organiseren een solidariteitsmechanisme tussen de 19 gemeenten.

Visie

Het kapitalistische systeem maakt van alles handelswaar.  Onze steden zijn geen uitzondering. Ze concurreren met elkaar: welke zal de meest concurrentiële, de meest aantrekkelijke, het meest smart zijn? Helaas gebeurt dit alles natuurlijk zonder de inwoners.

Met de PVDA willen we een gemeente op mensenmaat ontwikkelen, een gemeente waarin iedereen inspraak heeft. Dat betekent dus een gemeente waar de grootste uitgaven worden gedragen door de sterkste schouders. Een gemeente waar de dikste portemonnees iets meer bijdragen dan de anderen.

Het wegwerken van concurrentie tussen gemeenten betekent ervoor zorgen dat ze voldoende financiering hebben. Als gemeenten te weinig geld hebben, zullen ze alles in het werk stellen om geld in het laatje te brengen. De staat moet zijn rol spelen en solidariteitsmechanismen tussen gemeenten moeten ervoor zorgen dat geld eerlijk wordt herverdeeld waar het nodig is.

Tenslotte is de gemeentelijke overheid er om te dienen, niet om bediend te worden. Er moet een einde komen aan de vele schandalen die de gemeentepolitiek de laatste tijd hebben geteisterd. Dat is waar een gemeente op mensenmaat voor staat.

Eén. Grote lasten op brede schouders

De PVDA vindt dat grote bedrijven meer moeten bijdragen aan de begroting van de gemeenten. Multinationals zoals KBC, Carrefour en Aldi zijn actief in onze gemeente. Deze bedrijven maken gebruik van en genieten van de collectieve infrastructuur, wegen en snelwegen, onderwijs, universitair onderzoek en voorzieningen zoals tijdelijke werkloosheid.

Zonder deze collectieve diensten zouden ze niet kunnen werken of winst maken. Het is daarom volkomen logisch en gepast dat hun bijdrage aan de gemeentefinanciën proportioneel is. De zwaarste lasten moeten door de breedste schouders worden gedragen.

Vorige meerderheden maakten de tegenovergestelde keuze: ze verhoogden de lasten voor een groot aantal gemeentelijke diensten en ook de belasting op onroerend goed, de laatste twee keer op rij. Vergeleken met 2015 betalen particuliere eigenaren van onroerend goed nu 24 miljoen euro extra aan kadastrale belasting.

De belasting op drijfkracht belast de energie die door grote bedrijven wordt gebruikt. Dit was een van de enige middelen waarover de gemeenten beschikten om de grootste vervuilers te laten bijdragen aan de collectieve inspanning. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft deze belasting afgeschaft en de gemeenten ontvangen een compensatie. De PVDA wil deze belasting opnieuw invoeren om ervoor te zorgen dat de grote bedrijven bijdragen aan de financiering van de gemeente. Bovendien benadrukt het Belfius-rapport (2017) over de plaatselijke financiën dat "de belastingen op industriële en commerciële ondernemingen (-10%) en de belastingen op het gebruik van het openbaar domein (-26%) dalen ten opzichte van 2014, terwijl de belastingen op administratieve prestaties (+18%) en de belastingen op activa (+11%) sterk gestegen zijn". Bij de PVDA willen we deze trend ombuigen: bij administratieve prestaties gaat het bijvoorbeeld om de belastingen die je betaalt als je een paspoort aanvraagt bij de gemeente. Aan de andere kant willen we de belastingen op industriële en commerciële bedrijven verhogen.

Over het algemeen heeft de concurrentie tussen steden en gemeenten geleid tot een race naar de bodem op het gebied van fiscale bijdragen van ondernemingen. Om hier een einde aan te maken, zou het ideaal zijn om het tarief voor deze belastingen op federaal niveau vast te stellen. In afwachting van een harmonisatie op federaal niveau stelt de PVDA voor om de belasting op drijfkracht in heel Brussel opnieuw in te voeren. Alleen bedrijven die 100% op groene energie draaien, zouden van deze belasting worden vrijgesteld.

De ruimte in de Brusselse gemeenten is een strijdperk op zich. Ofwel laat de gemeente projectontwikkelaars doorgaan met het bouwen van kantoren (die rendabeler zijn dan woningen), terwijl er meer dan een miljoen vierkante meter kantoorruimte leeg staat in het Brusselse Gewest. Ofwel beslist de gemeente om de beschikbare ruimte zo goed mogelijk te gebruiken, zodat iedereen een dak boven zijn hoofd heeft. We willen vastgoedspeculatie tegengaan, in het bijzonder door projectontwikkelaars te laten betalen voor de bouw van kantoren die absoluut niet nodig zijn. De PVDA stelt daarom voor om kantoorruimte zwaarder te belasten, vooral kantoren die langer dan 6 maanden leegstaan. We willen leegstaande kantoren twee keer zo zwaar belasten. Een lege vierkante meter kantoorruimte zou de eigenaar twee keer zoveel kosten als een gebruikte ruimte.

We volgen dezelfde logica als het gaat om inkomstenbelasting. We pleiten op regionaal en federaal niveau om de personenbelasting progressiever te maken. Op die manier zullen de gemeentelijke opcentiemen op de personenbelasting ook de sterkere schouders harder treffen en de zwakkere schouders minder.

In 2017 werden de gemeentelijke belastingen op toeristische verblijven geregionaliseerd (City Tax). De gemeenten kunnen ook opcentiemen heffen op deze City Tax. Wij willen deze toeslagen verhogen en richten ons met name op de multinational AirBnB. Steeds meer woningen worden niet meer verhuurd aan de plaatselijke bevolking, maar aan toeristen via het AirBnB-platform. Achter het beeld (soms de werkelijkheid) van een particulier die aan een particulier verhuurt, schuilt een groeiend aantal projectontwikkelaars die flatgebouwen opkoopt en via het AirBnB-platform omtovert tot echte hotels. Omdat de huurprijs van verblijven voor toeristen hoger is dan die van woningen voor plaatselijke bewoners, stijgt de huurprijs voor iedereen. Het is ook oneerlijke concurrentie voor professionele verblijven, met name hotels. We willen dit fenomeen bestrijden, niet alleen door de belastingen op AirBnB-verblijven te verhogen, maar ook door veel strenger toezicht te houden op verblijven om de wildgroei van AirBnB-verblijven tegen te gaan.

Twee. Intelligente en progressieve belastingen, geen vlaktaksen

Wanneer de overheid beslist om een gedrag of een activiteit te belasten, is het niet de bedoeling om de bevolking te verarmen. Wij geloven dat de financiële hefboom geen goede manier is om mensen op te voeden wanneer sancties nodig zijn. Bovendien, als er geen andere keuze is dan de belasting te heffen, kan men nog steeds beslissen om eerlijk of oneerlijk te zijn. Met een systeem dat afhangt van ieders inkomen, voorkomen we dat onrechtvaardigheden erger worden. De PVDA wil dit soort progressieve belastingen overal waar mogelijk invoeren.

Opcentiemen op de onroerende voorheffing vormen de belangrijkste inkomsten voor gemeenten. Het is dus een "gemeentebelasting", die overeenkomt met een percentage bovenop een belasting die al betaald is, de onroerende voorheffing. We willen mensen die meerdere huizen bezitten meer doen bijdragen. Voor de PVDA moet de onroerende voorheffing progressief worden: ze moet laag zijn voor eigenaars van één woning die er wonen, en ze moet veel hoger zijn voor de 3% meervoudige eigenaars die samen 20% van de privéwoningen bezitten. Om van deze onroerende voorheffing een echte fiscaal rechtvaardige maatregel te maken, moeten de gemeenten druk uitoefenen op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zodat deze voorheffing een progressief instrument wordt: hoe meer je bezit, hoe meer je betaalt. Er is een nieuwe ordonnantie in voorbereiding die het tarief van de onroerende voorheffing al zal differentiëren. Dit zou de gelegenheid zijn om een echte progressiviteit mogelijk te maken. De PVDA wil Brusselse eigenaars niet uitspelen tegen niet-Brusselse eigenaars, maar wil wel een duidelijk onderscheid maken tussen rijke meervoudige eigenaars en "kleine" eigenaars.

Zolang progressiviteit op gewestelijk niveau nog niet mogelijk is, onderhandelen we met het Gewest over de mogelijkheid om automatisch een woonpremie toe te kennen die evenredig is met de onroerende voorheffing. Dit zal bijna al een progressieve onroerende voorheffing zijn.

We passen hetzelfde principe toe op bijvoorbeeld belastingen op renovatie en steigers. Deze belastingen zouden lager moeten zijn voor kleine eigenaars die investeren in de renovatie van hun woning. Grote projectontwikkelaars daarentegen, die hun eigendommen met winst verkopen, zouden meer moeten bijdragen.

Sinds de wet op de gemeentelijke administratieve sancties (GAS-boetes) van 2013 kunnen gemeenten GAS-boetes innen voor alle vormen van kleine overlast (een sigarettenpeuk op de grond gooien, op straat urineren, enz.). De gemeenten worden zo rechter en partij, omdat zij de lijsten met overtredingen opstellen en de opgelegde boetes innen. Dit is een sheriff-justitie", terecht aan de kaak gesteld door de Ligue des droits de l'homme (Mensenrechtenliga).

Sommige vormen van overlast verdienen om gestraft te worden, maar andere roepen vragen op. Het is verboden om in bomen te klimmen, te gaan schaatsen als het sneeuwt, enz. Bovendien kunnen jongeren vanaf 14 jaar gestraft worden. De PVDA steunde destijds de Molenbeekse Jeugdraad in haar verzoek om de leeftijd voor GAS-boetes niet te verlagen naar jongeren van 14 jaar in Molenbeek. Vandaag is de GAS-boete in Molenbeek enkel van toepassing op 16-jarigen. 

De PVDA is van mening dat opvoedkundige maatregelen de eerste stap zijn in de strijd tegen kleine overlast. Vooral als het om jongeren gaat. Vaak zijn het de ouders, met beperkte middelen, die de rekening moeten betalen. Tijd besteden om opvoedkundige maatregelen voor te stellen zou effectiever en efficiënter zijn. Zo zou het bijvoorbeeld verplicht kunnen worden als straf de Brusselse reinigingsdienst te vergezellen en het zwerfvuil op te ruimen, of om de lokale politie te vergezellen op een nachtdienst bij herhaaldelijke nachtelijke ordeverstoringen. Dit zijn maar een paar voorbeelden, maar er is een educatief alternatief voor elke financiële straf.

Anderzijds moeten er zware sancties worden opgelegd voor grote overlast die wordt veroorzaakt door bedrijven die bouwafval sluikstorten om niet te hoeven betalen voor het containerpark. De PVDA eiste en verkreeg dat deze grote vervuilers meer zouden betalen voor het ophalen van hun stortplaatsen door onze gemeentelijke diensten.

Een andere bron van sociaal onrecht zijn boetes. Gemeenten zijn dol op allerlei soorten boetes. Als het over parkeren gaat, bijvoorbeeld: ten eerste omdat de gemeente meer bewonerskaarten verkoopt dan er plaatsen op straat zijn; en ten tweede omdat de gemeente en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest parkeerplaatsen schrappen en ook de uren van betaald parkeren verlengen door de betaling uit te breiden tot 21u (in plaats van 18u vroeger).

Wanneer alle burgers hetzelfde bedrag betalen voor dezelfde belasting, is de impact verschillend naargelang ze rijker of armer zijn. Voor een parlementslid met een inkomen van €6.000 per maand stelt een parkeerboete van €25 niet veel voor. Hetzelfde kan niet gezegd worden van een werknemer met een dienstencheque die maar €1.100 per maand verdient!

De PVDA stelt daarom voor om belastingen zoveel mogelijk te berekenen op basis van je inkomen. Dezelfde parkeerboete zou bijvoorbeeld 1% van je maandinkomen kunnen zijn: dat is 11 euro voor de dienstencheque-medewerker, maar de boete is 50 of 60 euro voor het parlementslid.

Drie. Versterk de functies die ons geld besparen

De gemeente geeft geld uit dat ze zou kunnen vermijden. Vandaag is de afdeling die onderhandelt over openbare aanbestedingen onderbemand. Daardoor heeft het personeel niet de tijd om over elke aanbesteding te onderhandelen zoals het zou moeten. Daardoor mist de gemeente kansen om te anticiperen, te bundelen en te onderhandelen over grotere, meer voordelige aanbestedingen. Wanneer de aannemer bijvoorbeeld te laat is met de uitvoering van het werk, voorziet elk contract in boetes. Door tijdgebrek worden deze boetes echter niet systematisch geïnd.

De gemeente loopt ook subsidies mis. De gemeente vraagt bijvoorbeeld geen subsidies om klassen te creëren voor nieuwkomers: er hadden 4 parttimers kunnen worden aangenomen. 

De gemeente vraagt niet alle subsidies aan waar ze recht op heeft. Daarom wil de PVDA meer subsidiebeheerders aanwerven om alle mogelijkheden en kansen te benutten om gemeentelijke diensten en onze projecten te subsidiëren.  

Vandaag verliest Molenbeek, als gevolg van slecht beheer en soms een slechte sfeer binnen de gemeentelijke diensten, gekwalificeerd personeel en daarmee ook de expertise die ze hebben verworven. Daardoor moet de gemeente soms dure externe consultants en advocaten betalen voor taken die een ambtenaar efficiënter en goedkoper had kunnen uitvoeren. Hetzelfde geldt voor de directie, het onderhoud en vele andere gebieden.

Vooral de afdeling “inkomsten”, die onder meer de huren int, moet worden versterkt. Op dit moment is de coördinatie tussen de verschillende afdelingen niet optimaal, waardoor de gemeente inkomsten misloopt omdat de huren niet worden geïnd. Dit is slechts één voorbeeld. 

We investeren in het in kaart brengen van gemeentelijke diensten. Dit werk is al jaren nodig. De PS-MR meerderheid heeft dit beleid echter geen prioriteit gegeven. De gemeente heeft geen zicht op de precieze behoeften, procedures, wie wat doet, enzovoort. Het is hoog tijd om objectief te bepalen hoeveel gemeentepersoneel elke afdeling nodig heeft en om de procedures te optimaliseren om te voorkomen dat twee mensen hetzelfde werk doen. 

We hebben een HR-afdeling bij de gemeente en bij het OCMW. Op dezelfde manier hebben we een communicatieafdeling bij de gemeente en bij het OCMW. We hebben een IT-afdeling bij de gemeente en bij het OCMW. Het is tijd om synergieën tussen al deze afdelingen te organiseren.

De energiefactuur van de gemeente is omhoog geschoten. De gemeentelijke gebouwen in Molenbeek zijn erg oud en zijn echte energiezeven. We willen investeren in het isoleren van gebouwen om de energiefactuur te verlagen. We willen investeren in fotovoltaïsche panelen om elektriciteit te besparen. 

We willen een grondregie oprichten die instaat voor het onderhoud, de isolatie en de renovatie van de gebouwen in de stad. Idealiter moeten we onze expertise en teams bundelen met Molenbeekse Woningen en het OCMW. Op die manier zal de gemeente, samen met de PVDA, over de expertise en een performant instrument beschikken om de uitdaging van de noodzakelijke renovatie en isolatie aan te gaan. Daar komt nog bij dat een grondregie ook BTW zal besparen op renovaties.

Vier. Dienen, niet zich bedienen: een inspanning van de politieke vertegenwoordigers

We vragen ook een inspanning van de burgemeesters en schepenen. In 2021-2022 zijn hun salarissen met 10% gestegen. In 2025 zullen hun salarissen volgens de nieuwe verordening met nog eens 7% stijgen. We vragen de schepenen om zich te engageren om een afdracht te doen aan een sociaal fonds voor het personeel.

Sommige schepenen hebben betaalde mandaten in intercommunales en ontvangen tot €20.000 bovenop hun loon als schepen. Deze schepenen zijn aangesteld om de gemeente te vertegenwoordigen in deze openbare organen. Het is onaanvaardbaar dat een schepen hiervoor 20.000 euro extra ontvangt. Wij vragen dat de volledige bezoldiging voor de mandaten waarvoor ze door een gemeentelijke of regionale overheid zijn aangesteld, wordt teruggestort in dit sociaal fonds.

We verminderen het aantal politieke medewerkers in kabinetten. Deze kabinetten kosten meer dan 600.000 euro, en in het verleden liepen deze kosten zelfs op tot 800.000 euro. De medewerkers doen soms dubbel werk met de ambtenaren van de diensten, of erger nog, ze gedragen zich als de directeuren van die diensten. Bij de PVDA vertrouwen we liever op bestaande diensten dan dat we investeren in politiek personeel. 

We zullen de mogelijkheid onderzoeken om één schepen minder in het college op te nemen om te kunnen investeren in het OCMW.

Vijf. Ruimte voor gemeenten om te investeren in de toekomst

De budgetten van gemeenten staan langs twee kanten onder druk.

Enerzijds hebben de traditionele partijen voor het Europese beparingsverdrag TSCG (Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur, ook Stabiliteitspact genoemd) gestemd. Dit verplicht alle Belgische entiteiten (de federale staat, de gewesten en de gemeenten) om het overheidstekort (de begroting moet dus in evenwicht zijn) en de overheidsschuld te beperken. Het doel is om de overheidsuitgaven te beperken. Als gevolg van de opgelegde besparingsmaatregelen worden de gemeentelijke investeringen teruggeschroefd.

Daarnaast moeten gemeenten als overheid op een heel specifieke manier verantwoording afleggen aan Europa. Deze vorm staat bekend als het Europees Systeem van Rekeningen, ofwel ESR 2010. Dit Europese kader beperkt op geen enkele manier de financiële middelen die beschikbaar zijn voor gemeenten, maar het heeft wel een enorme impact op de manier waarop investeringen worden gepland. Terwijl je in het verleden uitgaven over meerdere jaren kon plannen (als je een school 50 jaar in gebruik had, kon je de bouwkosten spreiden over 50 jaarbegrotingen), dwingt het keurslijf van ESR 2010 je om alles in één jaar op te nemen.

Als gevolg hiervan kunnen gemeenten hun uitgaven niet langer "afschrijven" in de gewone begroting; ze kunnen uitgaven niet langer spreiden in de tijd. Zelfs als het totaal uit te geven bedrag niet verandert, is het praktisch niet meer mogelijk om een enorme investering te plannen als men niet in staat is om deze uitgaven te dekken op het moment dat ze in de begroting worden opgenomen. Dit Europese begrotingskader beperkt de speelruimte van de gemeenten dus drastisch.

Het gevolg is een ramp voor de toekomst: "de investeringen van de lokale overheden bedroegen 3,1 miljard euro in 2016 tegenover 4 miljard euro in 2012, een daling van bijna 30%", aldus het Brusselse Belfius-rapport 2017 over de gemeentefinanciën. Het door Europa opgelegde systeem leidt ofwel tot dure publiek-private partnerschappen (de privésector financiert dan de investeringen en wordt over 30 jaar terugbetaald met een aanzienlijke winstmarge op het einde) ofwel tot schrapping van belangrijke investeringen (bouwen van woningen, scholen, enz.).

Wij willen ons daarom verzetten tegen deze Europese druk. Aangezien het van Europa uitgaat, pleit de PVDA voor een zo breed mogelijke solidariteitsbeweging tussen gemeenten om zich samen te verzetten tegen het Stabiliteitspact en het systeem van ESR 2010 .

In 2017 debatteerde het Brussels Parlement over een resolutie over de Europese bezuinigingsverdragen. Een "grote alliantie", gaande van de PS tot de N-VA, met de cdH en de Groenen, diende een resolutie (motie) in die stelt dat de Europese begrotingsregels de overheden verhinderen om de nodige investeringen te doen om de sociale en ecologische uitdagingen aan te gaan. Ondanks de ernst van de situatie beperkte de resolutie zich tot een symbolische oproep om de regels die de overheid in een wurggreep houden te "versoepelen", zonder ze echt in vraag te stellen. De PVDA stemde tegen deze resolutie om de hypocrisie van de andere partijen aan de kaak te stellen. Deze Europese budgettaire en boekhoudkundige restricties zijn zoals kettingen. Deze beperkingen hebben dramatische gevolgen voor de behoeften van de bevolking en de economie. Het is geen kwestie van onderhandelen over het gewicht van de ketens, maar van ze los te breken. De beste manier om ongezonde concurrentie tussen gemeenten te vermijden is ervoor te zorgen dat ze over voldoende financiële middelen beschikken en de nodige onderlinge solidariteit te garanderen. Het is niet eerlijk dat de gemeenten met de kwetsbaarste bevolking (en dus de hoogste sociale uitgaven) vandaag ook de gemeenten met de laagste inkomsten zijn.

We vragen ook op federaal niveau om een herziening van de personenbelasting. We pleiten voor een globalisering van het inkomen. Vandaag wordt enkel inkomen uit arbeid progressief belast (hoe meer je verdient, hoe meer je betaalt). Grote vermogens, die hun inkomen vaak halen uit kapitaal of uit de verhuur van een groot aantal eigendommen, worden gespaard door de fiscus. Op gemeentelijk niveau wordt de belasting op inkomsten uit vermogen (roerende voorheffing) niet verhoogd met gemeentelijke opcentiemen, in tegenstelling tot de personenbelasting. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedragen de opcentiemen op de personenbelasting 6%. Door inkomsten samen te tellen, zouden gemeenten een bijkomende belasting heffen op alle inkomsten (en niet enkel op de lonen en uitkeringen van werknemers). 

Tegenover de dreigende privatisering van Belfius steunt de PVDA het platform "Belfius is van ons". De PVDA heeft verschillende resoluties ingediend in de gemeenteraden en in het Brussels Parlement om te eisen dat Belfius een 100% openbare bank blijft. De gemeente moet samen met de andere gemeenten eisen dat Belfius in handen van de federale staat blijft. Belfius moet een echte openbare dienst worden die de lokale besturen en hun investeringen financiert. Het spaargeld bij Belfius moet ook gebruikt worden om de noodzakelijke ecologische transitie te financieren. Privatisering zou een ramp zijn voor de gemeenten.

Tot slot zijn we ervan overtuigd dat er steeds meer solidariteit nodig is tussen gemeenten. In Brussel zijn er zowel 'rijke' als 'arme' gemeenten. Door een gewestelijk solidariteitsmechanisme te creëren, kunnen we de dramatische verarming van bepaalde gemeenten (vooral die in het centrum van Brussel) tegengaan.