Een gemeente die beschermt tegen armoede

"Wanneer ik eten geef aan de armen, zegt men dat ik een heilige ben. Wanneer ik vraag waarom de armen geen eten hebben, noemen ze me een communist" (Dom Hélder Pessoa Câmara).Brussel mag dan deel uitmaken van de rijkste regio's van Europa, meer dan een derde van de Brusselaars leeft in armoede. In Brussel worden de rijken rijker, en de armen armer. De rijkdom van de één veroorzaakt de armoede van de ander. Terwijl een handvol miljonairs elk jaar iets rijker wordt, kunnen steeds meer mensen aan het einde van de maand niet meer rondkomen. De rijkdom die door ons allen wordt geproduceerd, komt in de zakken van een kleine elite terecht.De besparingen die Europa voor ons in petto heeft, zullen leiden tot de ontmanteling van de sociale zekerheid, meer werkonzekerheid en een toename van het neoliberale denken, waardoor de sociale rechten overgeleverd worden aan de marktwerking.Opeenvolgende besturen en regeringen zijn er niet in geslaagd de armoede terug te dringen. Wat uiteindelijk niet verwonderlijk is, aangezien men de echte oorzaken niet aanpakt. Eén van de belangrijkste redenen waarom mensen in armoede belanden, zijn de enorm gestegen huurprijzen. Maar de Brusselse regering heeft de huurprijzen nooit durven te verlagen met een bindend rooster.Verder werden de mechanismen van solidariteit en sociale voorzieningen onder vuur genomen door de regeringen. De federale regering financiert de OCMW’s onvoldoende voor haar uitdagingen en schuift de rekening door naar de gemeenten. De Brusselse regering bespaarde op de begroting van de gewestelijke diensten en de digitalisering van de sociale diensten dreigt heel wat mensen uit te sluiten die niet vertrouwd zijn met deze hulpmiddelen. In Molenbeek staat de bijstand aan personen onder druk, want als de sociaal werkers van het OCMW dossiers van 120 personen moeten volgen, kunnen ze de mensen niet meer correct helpen. Ondanks deze hachelijke situatie overwegen verschillende politieke krachten in Molenbeek om de gemeentelijke financiering van ons OCMW te verminderen.Al deze beleidsmaatregelen drijven mensen in een kwetsbare situatie. Erger nog, het beleid keert zich direct tegen mensen in een kwetsbare situatie. Ze worden achtervolgd, gesanctioneerd of simpelweg buitengesloten. Ze worden verantwoordelijk gehouden voor wat ze meemaken, dit noemt men "victim blaming".Met de PVDA willen wij niet de armen, maar de armoede uit de stad en de gemeenten verdrijven. Wij verdedigen een beleid dat iedereen een menswaardig bestaan garandeert. Om armoede effectief te bestrijden, moet eerst de toegang tot sociale grondrechten voor iedereen gegarandeerd worden, met name het recht op huisvesting, het recht op werk, het recht op gezondheidszorg, het recht op onderwijs en het recht op zelfontplooiing. Voor elk van deze fundamentele rechten hebben wij in ons programma specifieke prioriteiten ontwikkeld.In dit hoofdstuk schuiven we een reeks specifieke en complementaire voorstellen naar voor. Met name de opening van een buurthuis dat voor iedereen toegankelijk is in elke wijk van de gemeente. Voor ons moet het OCMW garant staan voor de verwezenlijking van de sociale grondrechten. Wij willen menselijke, toegankelijke, luisterende en burgergerichte sociale diensten, en we willen dat de rechten automatisch worden toegekend. We willen eveneens het recht op huisvesting en het recht op werk garanderen, ook voor mensen in een kwetsbare situatie. We willen van toegang tot water en energie een fundamenteel mensenrecht maken.

Wat wij willen

Eén. Diensten en hulp op mensenmaat.

  • Wij versterken de eerstelijnsdiensten om de wachtrijen (zonder afspraak) te verkorten en om de wachttijden voor een afspraak te verminderen.
  • De diensten moeten toegankelijk zijn op gebied van afstand en openingstijden. Wij openen onze diensten minstens één keer per week 's avonds.
  • Wij garanderen fysieke loketten, met mensen, naast digitale alternatieven. Wij begeleiden de burgers om de digitale alternatieven toegankelijk te maken.
  • Wij beperken het aantal bezoeken voor de burger. Het is aan de diensten om onderling te communiceren, niet aan de burger om overal naartoe te lopen.
  • Wij communiceren op een voor iedereen begrijpelijke manier door ingewikkelde woorden te beperken, met tussenkomst van een tolk als dat nodig is.
  • De diensten moeten luisteren naar de burgers: het uitgangspunt van de ambtenaren en loketmedewerkers moet niet de regelgeving zijn, maar de hulpvraag en de manier waarop ze erop kunnen antwoorden.
  • Wij schakelen geen deurwaarder meer in voor onbetaalde rekeningen, behalve in uitzonderlijke situaties en alleen na het verstrijken van alle beroepsmogelijkheden.
  • Wij moedigen  de oprichting van gebruikerscollectieven aan in alle (semi)openbare diensten en instellingen en openen de raden van bestuur voor vertegenwoordigers van de gebruikers, belangengroepen en het personeel.

Twee. Het OCMW, garant voor sociale grondrechten.

  • Het OCMW moet ervoor zorgen dat het zijn eerste opdracht uitvoert, namelijk alle nodige initiatieven nemen om het publiek te informeren over de verschillende vormen van hulp die het biedt.
  • Het OCMW garandeert het recht op sociale hulp. Als een recht, en niet als een gunst. Sociaal werk is een beroep gericht op de bescherming van de mensenrechten en sociaal werkers zijn er om te helpen en niet om te controleren en te straffen.
  • Wij beschermen de kerntaken van het OCMW op plaatselijk niveau en verzetten ons in dit opzicht tegen elke integratie van het OCMW in de gemeente.
  • Het OCMW leidt het sociaal beleid op lokaal niveau en betrekt andere organisaties van het terrein als partner, en niet als "onderaannemer". Wij willen de Sociale Coördinatie nieuw leven inblazen, waarbij het OCMW, de gemeente, de Molenbeekse Huisvesting en de verschillende sociale en medische verenigingen op het grondgebied van Molenbeek betrokken zijn.
  • Sociale hulp is het exclusieve terrein van de non-profitsector. Wij verzetten ons tegen elke vorm van commercialisering.
  • Om het OCMW effectiever te maken, om nabijheid en toegankelijkheid te garanderen, willen wij een decentralisatie van haar diensten.
  • Wij willen meer sociaal werkers aanwerven bij het OCMW om de werkdruk per sociaal werker te verminderen.
  • Voor onze ouderen pleiten wij voor toegankelijke, menselijke en kwalitatieve rust- en verzorgingstehuizen. Hiertoe is de PVDA voorstander van openbare rust- en verzorgingstehuizen. De PVDA verzet zich tegen de privatisering van het rusthuis Arcadia en de uitbesteding van bepaalde diensten.
  • Wij willen een vermindering van de werktijd van het personeel van het rusthuis Arcadia.
  • De openstelling van Arcadia voor andere doelgroepen dan ouderen kan alleen mits instemming van de werknemers en hun vakbonden en de bewoners, en onder hun voorwaarden.
  • Wij eisen van de federale overheid een verhoging van het terugbetalingspercentage door de federale overheid tot 100%.
  • Wij willen dat de gemeente pleit voor een verhoging van het leefloon tot de armoedegrens. Het leefloon moet zonder voorwaarden worden toegekend aan iedereen met een inkomen onder deze grens.
  • De bijkomende taken die aan plaatselijke OCMW's worden opgelegd door andere overheidsniveaus (zoals de opvang van Oekraïense vluchtelingen) moeten volledig financieel worden ten laste genomen door deze andere overheidsniveaus.

Drie. Een buurthuis in elke wijk van de gemeente.

  • Wij willen een buurthuis voor de 8 wijken van de gemeente. Een buurthuis dat laagdrempelige sociale diensten aanbiedt, gericht op het realiseren van de sociale grondrechten van alle wijkbewoners.
  • De bewoners van de wijk zullen er geholpen worden met administratieve kwesties, hun energierekening of andere problemen. Het buurthuis biedt budgetbegeleiding, woonbegeleiding en socio-professionele begeleiding. Het zal ook ondersteuning bieden bij het oplossen van problemen met energie- en waterrekeningen, hulp bij onderwijs en opvoeding en toegankelijke medische hulp via verpleegkundigen.
  • Sociaal werkers zullen actief zijn op het terrein; huisbezoeken en nabijheidswerk stellen hen in staat om mensen te bereiken die om een of andere reden niet naar het buurthuis komen. Deze teams bouwen vertrouwensrelaties op zodat ze mensen kunnen doorverwijzen naar medische of sociale hulpdiensten.
  • De buurthuizen vormen - samen met andere verenigingen en medische huizen - in de wijk tientallen vrijwilligers die "bruggen" zullen vormen tussen burgers en tussen burgers en diensten, waardoor er opnieuw sociale samenhang en verbondenheid ontstaat.
  • Het buurthuis organiseert ontmoetingen en activiteiten om een solidaire wijk op te bouwen.
  • In het buurthuis komen mensen in armoede aan het woord bij een tas thee of koffie. Iets wat hen in onze huidige samenleving vaak wordt ontzegd. We willen zo de "cultuur van stilte" doorbreken en een individuele en collectieve bewustwording ontwikkelen.
  • Via het opbouwwerk georganiseerd in de buurthuizen versterken sociaal werkers de sociale samenhang en de organisatie van de buurtbewoners in netwerken en collectieven die de uitdagingen van hun wijk beter kunnen aanpakken.

Vier. Strijd tegen sociale onderbescherming en voor automatische toekenning van rechten in overheidsdienst

  • Wij organiseren een campagne zodat de Molenbekenaars daadwerkelijk toegang hebben tot alle hulp waarop zij recht hebben (verhoogde tegemoetkoming, kortingen, premies, hulp).
  • De voorwaarden voor het toekennen van sociale rechten moeten worden vereenvoudigd, om ze zo veel mogelijk onvoorwaardelijk te garanderen.
  • Wij vragen de individualisering van de rechten. De rechten moeten waar mogelijk worden toegekend op basis van inkomen en niet op basis van de sociale status van de personen.
  • Het is aan de autoriteiten om te controleren of iemand recht heeft op hulp, en deze automatisch toe te kennen zonder dat de persoon daarom hoeft te vragen.
  • Sociaal werkers moeten proactief zijn en in staat zijn (potentiële) situaties van onderbescherming op te sporen en iedereen toegang tot sociale rechten te garanderen.
  • Wij willen dat het principe van "only once" systematisch wordt toegepast, met andere woorden, een eenmaal ingediend document kan worden hergebruikt voor andere aanvragen.

Vijf. Een vaste job, ook voor mensen in onzekere situaties

  • De gemeente zelf is in de eerste plaats een grote werkgever. Wij zijn tegen uitbesteding van taken en diensten en tegen het feit dat steeds meer jobs vervangen worden door vrijwilligerswerk. De gemeente moet kwalitatieve jobs bieden en ook inschakelingsbanen (vroeger art. 60) voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
  • We richten ons niet op diploma’s, maar houden rekening met vaardigheden die door ervaring zijn verworven. Kandidaten worden niet alleen aangeworven op basis van schriftelijke testen, maar ook op basis van praktische examens, die even zwaar zullen doorwegen.
  • Het OCMW moet een kwalitatieve en nabije socio-professionele begeleiding bieden die leidt tot een kwalitatieve tewerkstelling. Het moet een integrale aanpak toepassen die niet alleen rekening houdt met werkgerelateerde elementen, maar ook met elementen die te maken hebben met welzijn.
  • We willen ambitieuzer zijn in het begeleiden van de Molenbeekse uitkeringsgerechtigden naar de arbeidsmarkt. We willen meer verenigingen en kleine bedrijven mobiliseren om te investeren in de begeleiding van artikel 60’ers, met het oog op een vast contract.
  • Om deze redenen zijn wij fel gekant tegen de invoering van de verplichte gemeenschapsdienst.   
  • We willen dat de sociale en professionele integratietrajecten worden gebruikt als leermiddelen en emancipatie-instrumenten, niet als controlemiddelen. We zullen samenwerken met organisaties, verenigingen en bedrijven die de nodige expertise en ondersteuning kunnen bieden.
  • De gemeente moet investeren in jobsn via sociale werkplaatsen en in de sociale economie. Via initiatieven zoals sociale kruidenierswinkels en buurtrestaurants willen we banen creëren voor de meest kwetsbare groepen in een laagdrempelige werkomgeving.
  • Voor mensen die om verschillende redenen niet (meer) kunnen functioneren op de arbeidsmarkt, kan een vorm van arbeidsondersteuning ("arbeidszorg") stabiel werk bieden.. 

Zes. Het recht op huisvesting voor iedereen garanderen

  • We willen dat daklozen het hele jaar door, zonder voorwaarden of drempels, dag en nacht gebruik kunnen maken van noodopvang.
  • De persoon die aanklopt bij de noodopvang moet binnen drie maanden toegang krijgen tot huisvesting volgens het principe Housing First. We ontwikkelen specifieke Housing First-diensten, met vakkundig personeel. 
  • Het OCMW moet een kwaliteitsvolle bemiddelingsdienst en preventieve ondersteuning voor huisvesting aanbieden. De begeleiding moet er in de eerste plaats op gericht zijn om huisuitzetting ten allen prijze te vermijden, wat enkel zou kunnen in bepaalde extreme gevallen en enkel als alternatieve huisvesting gegarandeerd is.
  • De gemeente moet maximaal gebruik maken van haar recht om leegstaande gebouwen op te eisen voor de huisvesting van daklozen.
  • We willen dat de gemeente en het OCMW het principe en de voorwaarden voor de toewijzing van het referentieadres respecteren zonder bijkomende voorwaarden op te leggen.

Zeven. Maak van de toegang tot energie en water fundamentele mensenrechten

  • Niemand wordt uitgesloten van toegang tot energie en water. Het recht op energie en water heeft voorrang op de terugbetaling van schulden.
  • Gekozen gemeentelijke vertegenwoordigers in paracommunale instellingen zoals VIVAQUA of SIBELGA moeten de steminstructies van de gemeenteraad of de werkgroep van de gemeenteraad respecteren wanneer belangrijke beslissingen worden genomen in de intercommunales.
  • Bij laattijdige betalingen moet het OCMW een actieve rol spelen als bemiddelaar met de energieleveranciers en Vivaqua, om effectief haalbare afbetalingsplannen te garanderen. Referentiebudgetten zullen als ijkpunt dienen.
  • Het OCMW moet proactief tussenbeide komen en ervoor zorgen dat het statuut van "beschermde klant" wordt toegekend aan alle mensen met betalingsmoeilijkheden. Mensen moeten van dit statuut kunnen genieten tot de schuld volledig is vereffend.
  • We willen meer proactieve huisbezoeken organiseren om in contact te komen met mensen met een betalingsachterstand.
  • Bij structurele betalingsproblemen moet het OCMW de schuld volledig op zich nemen. Daartoe moet de federale overheid de energie-multinationals meer laten bijdragen aan het Energiefonds.      

Visie

Rijke stad, arme inwoners

Eén op drie Brusselaars leeft onder de armoedegrens (maandinkomen van €1.450 voor een alleenstaande en €3.045 voor een huishouden van twee volwassenen en twee kinderen). In 2022 zal Brussel de derde rijkste regio van Europa zijn! Helaas genieten de Brusselaars nauwelijks van de geproduceerde rijkdom. In Brussel groeit één kind op vier op in een gezin zonder inkomen uit arbeid. Molenbeek is de tweede armste gemeente van het Koninkrijk. In 2021 zou 32,5% van de Molenbeekers het risico lopen om in armoede terecht te komen, terwijl dit cijfer veel lager ligt in andere Brusselse gemeenten (10,6% in Oudergem, 12,8% in Sint-Lambrechts-Woluwe, 13,4% in Ukkel, enz.) Er zijn talloze gezinnen die niet kunnen rondkomen.

We moeten de solidariteit tussen de Brusselse gemeenten versterken. Op dit moment zijn de verschillen tussen de Brusselse gemeenten veel te groot en wordt er bij de verdeling van de middelen te weinig rekening gehouden met de reële sociale noden. De gemeentelijke dotatie moet dus herzien worden.

Mensen met een laag inkomen hebben met veel problemen te maken. Armoede maakt ziek en ziekte maakt arm. De stijgende huurlasten drukken zwaar op het budget van de Brusselaars. De gevolgen zijn schulden, ontbering en het uitstellen/afzien van gezondheidszorg. Veel Brusselaars hebben geen andere keuze dan te verhuizen naar te kleine, ongeschikte en kwalitatief slechte woningen, terwijl anderen Brussel gewoon moeten verlaten. Sommige van deze mensen krijgen de ene harde klap na de andere en belanden op straat. Ondanks het feit dat Brussel één van de rijkste steden van Europa is, telt het niet minder dan 7.135 dakloze mannen, vrouwen en kinderen, een cijfer dat voortdurend stijgt (+60% in vergelijking met 4.187 in 2018).

En wat doen beleidsmakers? In plaats van de structurele oorzaken van armoede aan te pakken, vallen ze rechtstreeks de armen aan en zetten ze hen tegen elkaar op. Er wordt ons wijsgemaakt dat er "goede" en "slechte" armen zijn. De goede armen hebben pech gehad en kunnen rekenen op de hulp, of liever liefdadigheid, van anderen. De "slechte armen" worden verondersteld profiteurs en avonturiers te zijn. Steeds meer mensen krijgen dit etiket opgeplakt. Mensen die het hoofd niet boven water kunnen houden, krijgen de schuld. Ze worden verantwoordelijk gehouden voor de situatie waarin ze zich bevinden, opgejaagd en gestraft. Dit wordt victim blaming genoemd. Sommigen worden gewoon uit hun buurt of stad verjaagd. Met prestigieuze bouwprojecten proberen steden nieuwe inwoners aan te trekken met meer financiële middelen, waardoor de plaatselijke bevolking wordt verdreven.

Armoede is een gevolg van de manier waarop onze samenleving is georganiseerd en van het neoliberale beleid dat decennialang is gevoerd ten voordele van een kleine, rijke elite. Voor de PVDA gaat armoedebestrijding niet over liefdadigheid en nog minder over het responsabiliseren en straffen van mensen die in armoede leven.

"Armoede overwinnen is geen daad van liefdadigheid, maar een daad van rechtvaardigheid. Het gaat om het beschermen van fundamentele mensenrechten, het recht om in waardigheid, vrij en waardig te leven. Zolang armoede blijft bestaan, kan er geen echte vrijheid zijn" (Nelson Mandela, 2005).

Armoede overwinnen is een keuze voor de samenleving: willen we een samenleving waarin een kleine gesloten kring van miljardairs steeds rijker wordt, terwijl de meerderheid steeds armer wordt? Of willen we een samenleving waarin de geproduceerde rijkdom eerlijk wordt verdeeld?

Het huidige neoliberale beleid om armoede te bestrijden beperkt zich tot gerommel in de marge. Men probeert de ergste gevolgen van de antisociale maatregelen te compenseren met enkele selectieve maatregelen. Maar ook hier wordt sterk gesneden in de budgetten. Het probleem is dat enkele selectieve maatregelen, die specifiek gericht zijn op de armsten, niet alleen een stigmatiserend effect hebben, maar ook totaal ineffectief zijn. Sociale tarieven voor de allerarmsten zullen de armoede in de wereld niet uitroeien. Als we armoede echt willen bestrijden, moeten we beginnen met het probleem bij de wortel aan te pakken! Anders gezegd, het systeem veranderen dat armoede creëert.

Bij de PVDA pleiten we voor een universeel rechtvaardig beleid dat iedereen een menswaardig bestaan garandeert. Om armoede en sociale ongelijkheid effectief te bestrijden, hebben we universele maatregelen en kwaliteitsvolle overheidsdiensten nodig die ook bijzondere aandacht hebben voor de meest kwetsbaren. Met andere woorden, een universeel aanbod, maar met tussenkomsten die aangepast en versterkt zijn in functie van de behoeften, en waar nodig de invoering van bijkomende diensten.

We willen iedereen toegang tot sociale grondrechten garanderen. Voor ons zijn basisgoederen en -diensten een sociaal recht, geen handelswaar. Daarom zijn wij tegen de commercialisering en privatisering van openbare diensten. Wij zijn tegen het principe van "kostendekkende diensten", dat de weg vrijmaakt voor de commercialisering van openbare diensten. In naam van het principe van de “kostendekking” worden de prijzen van water, energie en zelfs openbaar vervoer opgedreven om ze in overeenstemming te brengen met de "marktprijzen". De waarheid is dat de multinationals maar op één ding wachten: eindelijk winst kunnen maken in deze sectoren, die tot voor kort puur publiek waren. In een maatschappij waar de "werkelijke kosten" in rekening worden gebracht, is het onmogelijk om deze rechten te garanderen door een prijs te hanteren die lager is dan de marktprijs of door gratis diensten aan te bieden, zoals onderwijs. Solidariteit moet georganiseerd worden door progressieve belastingen, niet door betaalde diensten.

Gegarandeerde sociale grondrechten zijn de beste bescherming tegen armoede. We eisen betaalbare, ruime en rustige huisvesting voor iedereen. Een zekere job, een fatsoenlijk loon, een gezonde werkomgeving en genoeg vrije tijd voor familie en ontspanning. Toegang tot betaalbare gezondheidszorg. Volledig gratis onderwijs met kleinere klassen. De gemeente en het OCMW moeten investeren in kwaliteitsvolle, betaalbare openbare rusthuizen die beantwoorden aan de noden van de mensen.

Hiervoor zijn structurele maatregelen nodig. Hoewel dit in de eerste plaats een zaak is van de gewestelijke en federale overheid, beschikken ook de gemeenten over de nodige hefbomen en staan ze in principe dichter bij de mensen. Bij de PVDA vinden we dat de gemeente haar verantwoordelijkheid moet nemen en iedereen toegang moet garanderen tot sociale grondrechten, d.w.z. het recht op huisvesting, het recht op werk, het recht op gezondheid, het recht op onderwijs en het recht op zelfontplooiing. Elk van deze rechten wordt in dit programma afzonderlijk uitgewerkt.

In dit hoofdstuk doen we een reeks specifieke en aanvullende voorstellen om armoede te bestrijden.

Eén. Diensten en ondersteuning op mensenmaat

Vandaag de dag verdwalen veel mensen volledig in het doolhof van de sociale bijstand. We willen dat gemeentelijke sociale diensten werken op basis van drie principes: ze moeten toegankelijk zijn, binnen ieders bereik liggen en ontvankelijk zijn voor burgers.

  • Verminder wachtrijen en wachttijden voor afspraken. Het moet mogelijk zijn om zonder afspraak te komen, zonder anderhalf uur in de rij te hoeven staan, of zonder om 7 uur 's ochtends naar de deur te moeten gaan om als eerste in de rij te staan, uit angst om die dag niet bediend te worden. Want dat is de realiteit van vandaag op de dienst bevolking. Het moet mogelijk zijn om een afspraak te boeken zonder 3 maanden te moeten wachten op een eerste afspraak, zoals het geval is bij de dienst vreemdelingen. Er zijn ook lange wachtlijsten voor afspraken bij de diensten budgetbegeleiding en schuldbemiddeling. Daarom is het belangrijk om deze diensten te ontwikkelen en toegankelijker te maken door meer loketten te openen en meer personeel aan te werven.
  • We willen de belangrijkste diensten één keer per week 's avonds openen.
  • Afspraken moeten niet alleen online gemaakt kunnen worden. Diensten moeten toegankelijk zijn voor iedereen: open loketten met menselijk contact, naast digitale diensten. Hulp op maat, aangepast aan elke persoon, met de mogelijkheid van een tolk indien nodig.
  • We willen diensten die toegankelijk zijn op gebied van afstand. We willen kantoren ontwikkelen in de buurthuizen waar de Molenbeekse bevolking terecht kan voor heel wat administratieve formaliteiten.
  • We willen diensten die luisteren: het uitgangspunt voor ambtenaren en loketpersoneel moet niet de regelgeving zijn, maar de hulpvraag en de manier waarop ze er op kunnen antwoorden. Ook hier is het dus een kwestie van maatwerk. Het eerste wat de loketmedewerker moet doen is samen met de aanvrager nagaan of alle hulp gebruikt waar hij recht op heeft en kijken hoe zijn sociale grondrechten kunnen worden gewaarborgd.

Wanneer sociale ondersteuning nodig is, moet er een vertrouwensrelatie worden opgebouwd met de adviseur en moet de continuïteit van de ondersteuning worden gewaarborgd, zodat aanvragers niet telkens hun verhaal hoeven te herhalen als ze zich aanbieden. We willen mensen in moeilijkheden ondersteuning op maat bieden, in hun eigen tempo. Kort als het kan, langer als het moet en met een eigen adviseur.

Steeds meer mensen raken in een spiraal van schulden. Met de kosten van aanmaningen, ingebrekestellingen en deurwaarders kan het bedrag van een onbetaalde rekening heel snel oplopen. We willen een schuldbemiddelings- en budgetbegeleidingsdienst aanbieden die gemakkelijk toegankelijk is, bij de gemeente, het OCMW en vooral in buurthuizen. Gerechtsdeurwaarders mogen pas worden ingeschakeld voor onbetaalde rekeningen of onterecht ontvangen bedragen nadat alle beroepsmogelijkheden zijn uitgeput. De gemeente en het OCMW moeten proactief zijn en bemiddeling aanmoedigen via hun schuldbemiddelingsdienst. Het OCMW en de gemeentelijke diensten moeten preventief te werk gaan om armoede te bestrijden en te vermijden dat mensen die hun rekeningen of schulden niet kunnen betalen, nog meer kwetsbaar worden.

We willen de deelname van de politie bij de inbeslagname van meubilair van sociaal kwetsbare gezinnen verbieden.

We willen ervoor zorgen dat de deuren van alle openbare en semi-openbare instellingen en diensten wijd open staan. We willen de oprichting van gebruikersgroepen in alle sociale diensten en zorginstellingen aanmoedigen en een echte participatiecultuur ontwikkelen door raden van bestuur open te stellen voor gebruikersvertegenwoordigers, belangengroepen en personeel.

Om de risico's van sociale onzekerheid te voorkomen en de informatiestroom tussen de diensten te bevorderen, blazen we de sociale coördinatie tussen de openbare en sociale diensten nieuw leven in: de gemeente, het OCMW, Molenbeekse Woningen, welzijnswerk, de medische centra en andere verenigingen die actief zijn in Molenbeek.

Twee. Het OCMW, garant voor sociale grondrechten

Het recht op sociale hulp is een prioriteit in de uitvoering van een armoedebestrijdingsbeleid op plaatselijk niveau. De missie van het OCMW is "ervoor te zorgen dat iedereen een menswaardig leven kan leiden" en met de OCMW-wet die in 1976 werd goedgekeurd, werd sociale hulp een recht in plaats van een gunst. We spreken niet langer van "goede" of "slechte" arme mensen, maar van "begunstigden". Sociale hulp was niet langer alleen gericht op de allerarmsten, maar op alle inwoners van de gemeente.De overgang van hulp aan behoeftigen naar sociale hulp is een belangrijke stap in onze democratische ontwikkeling. We erkennen dat armoede een product is van het kapitalisme en dat de vrije markt geen bestaanszekerheid kan bieden. De rol van het OCMW is het recht op een bestaansminimum (nu bekend als het "leefloon") te garanderen. Onze samenleving heeft een laatste vangnet nodig voor mensen in sociaal kwetsbare situaties, zodat iedereen in nood kan genieten van gepaste hulp en een waardig inkomen.

Dit universele recht op sociale hulp staat nu onder zware druk en wordt al een tijdje aangevallen door een reeks wetten. Begunstigden van OCMW's worden steeds vaker individueel verantwoordelijk gesteld. Er worden steeds meer voorwaarden verbonden aan de toekenning van sociale hulp, waardoor de drempel voor toegang tot sociale grondrechten wordt verhoogd. Mensen met een leefloon worden ervan beschuldigd dat ze het zich gemakkelijk maken en profiteren van een "passieve welvaartsstaat", zodat ze "geactiveerd" moeten worden. In feite is beschikbaarheid voor werk één van de belangrijkste voorwaarden voor toegang tot sociale hulp, op straffe van sancties. Sommige mensen zouden graag zien dat het OCMW zich, zoals in het verleden, alleen richt op mensen die wanhopig in nood verkeren.

Het PVDA pleit voor universele bijstand als een recht, niet als een gunst. De rol van het OCMW is dit recht te garanderen. Het moet zo open en toegankelijk mogelijk zijn. Iedereen die aanklopt bij het OCMW moet onvoorwaardelijke hulp kunnen krijgen zodra hij zijn behoeftigheid heeft aangetoond. Universele bijstand moet ook bijzondere aandacht hebben voor de meest kwetsbare burgers, voor wie versterkte hulp moet voorzien worden. Wij zijn principieel tegen een verplichte gemeenschapsdienst. We willen niet dat anderen in dezelfde situatie terechtkomen als Harry, die in Nederland zijn baan als straatveger in Den Haag kwijtraakte, daarna nooit meer werk vond en uiteindelijk als werkstraf hetzelfde werk deed als voorheen, maar aan een veel lager loon.

Van hun kant hebben sociale werkers te lijden onder de "vermarkting" van de sociale hulp. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van instrumenten uit de privé-sector. Sociale hulp wordt contractueel vastgelegd en is steeds meer gestandaardiseerd. Sociaal werkers worden overladen met administratieve taken. Sociaal werk gaat echter vooral over menselijke relaties, niet over IT. De aangeboden trajecten zijn instrumenten voor onderwijs en empowerment, geen controlemiddelen. Sociaal werkers zijn er om te helpen, niet om te controleren en te straffen. Sociaal werkers moeten de nodige tijd hebben vor menselijk contact, opvolging en maatwerk, aangepast aan de specifieke behoeften van de aanvrager. Sociaal werk is een beroep dat gericht is op de bescherming van mensenrechten, maar ook op de verdediging van menselijke waardigheid en sociale rechtvaardigheid.

We willen dat het gemeentebestuur en het OCMW voor elke burger een menswaardig bestaan kunnen garanderen. Sociaal werkers en burgers moeten betrokken worden bij de uitvoering van het sociaal beleid en het is aan de gemeente en het OCMW om de uitvoering van dit lokaal sociaal beleid te sturen. Het middenveld wordt betrokken als partner, niet als "onderaannemer" of "brandblusser".

Sociale hulp is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de non-profitsector. Vandaag de dag willen de grote commerciële bedrijven de "zorgmarkt" veroveren en zo de subsidies die bedoeld zijn voor sociaal werk in eigen zak steken. De PVDA is tegen de commercialisering van de zorg. Voor ons is sociaal werk niet te koop, net zoals zorg en hulpverlening niet uitbesteed kunnen worden.

We zijn ook tegen de integratie van het OCMW in de gemeente, omdat het OCMW-budget dan nog meer onder druk komt te staan. De kernopdracht van het OCMW, zorgen voor een menswaardig bestaan voor iedereen, komt in eeuwige concurrentie te staan met andere gemeentelijke uitgavenposten. Dit verhoogt dan weer het risico op afbraak van de kerntaken van het OCMW en leidt tot een grotere politisering van de individuele hulpverlening. Dit is louter een besparingsoperatie, want integratie dreigt de drempel voor toegang tot sociale hulp en sociale diensten te verhogen.

Het OCMW moet ook de toegang tot dringende medische hulp garanderen. Dit is een fundamenteel mensenrecht: iedereen heeft recht op medische hulp, ook werknemers zonder papieren. Nog te vaak proberen de OCMW's zich aan deze plicht te onttrekken.

Alle Brusselaars moeten kunnen genieten van een inkomen dat hen in staat stelt een menswaardig leven te leiden. Iedereen moet een inkomen boven de armoedegrens gegarandeerd krijgen. Wij willen dat het leefloon wordt toegekend zodra aan de voorwaarden is voldaan en wordt verhoogd tot de armoedegrens. Dit is een wetenschappelijk onderbouwde richtlijn om het budget te berekenen dat een menswaardig leven garandeert. Dit is een zaak voor de federale overheid, maar ondanks talrijke beloften is het terugbetalingspercentage van het leefloon nog steeds niet verhoogd. Het Planbureau is echter van mening dat dit financieel perfect haalbaar is. In afwachting van een structurele verhoging op federaal niveau, zou de gemeente ernaar moeten streven om haar dotatie aan het OCMW te verhogen, zodat het meer aanvullende sociale hulp kan verlenen aan mensen die onder de armoedegrens leven.

De PVDA gaat in de richting van individualisering van sociale rechten. Wij vinden het onacceptabel dat het enkele feit van samenwonen, al dan niet als partner, leidt tot een beperking van rechten. Uitkeringen voor samenwonenden zijn veel lager en beperkter in de tijd. Het zijn vooral vrouwen die zich in deze situatie bevinden. Het systeem is daarom oneerlijk en ondermijnt de autonomie en bestaanszekerheid van veel vrouwen.

Momenteel draagt de federale overheid slechts 70% bij van de terugbetaling van de leeflonen die door de Brusselse gemeenten worden toegekend. De rest wordt betaald door het OCMW. Dit leidt ertoe dat de gemeenten en de OCMW's de behoeftigen die hen "te veel kosten" van hun grondgebied willen verwijderen. We moeten deze logica omkeren en het percentage van het leefloon dat door de federale overheid wordt terugbetaald, optrekken tot 100%.

Om de opdracht van het OCMW te vervullen, willen we dat haar diensten gedecentraliseerd worden. We willen eerstelijnsdiensten en aanvullende diensten: een Dienst Wonen en Rusthuizen, een Dienst Schuld- en Energiebemiddeling, een Studentendienst, een Dienst Socio-professionele Integratie en een Jeugddienst.

Om kwalitatief goede ondersteuning op maat te kunnen bieden, moet de werkdruk van sociaal werkers omlaag. De PVDA steunt de strijd om meer administratieve profielen en sociaal werkers aan te nemen, om zo de werkdruk van sociaal werkers te verlichten en de kwaliteit van de ondersteuning voor de rechthebbenden te verbeteren. Om ervoor te zorgen dat er altijd kwalitatief goede ondersteuning wordt geboden, pleiten we ervoor dat het aantal dossiers dat door maatschappelijk werkers wordt behandeld gemiddeld 75 en nooit meer dan 85 bedraagt.

Om de kwaliteit en de efficiëntie van de eerstelijn te verhogen, willen we dat sociaal werkers "referentie-sociaal werkers" zijn die per zone worden vastgesteld.  

Om te garanderen dat de onthaalmedewerkers hun werk kunnen doen en om de kwaliteit van de dienstverlening te verhogen, willen we dat de verschillende OCMW-sites een onthaalmedewerker met een vast contract en een administratief profiel + een onthaalmedewerker met een inschakelingscontract kunnen aanwerven.

De PVDA is voorstander van openbare rust- en verzorgingstehuizen. Om het personeel onder druk te zetten en slechte arbeidsomstandigheden te doen aanvaarden, wordt gedreigd het Arcadia-rusthuis te privatiseren en bepaalde diensten uit te besteden. De PVDA vindt dat de arbeidsomstandigheden verbeterd moeten worden. Dit is belangrijk voor zowel de werknemers als de bewoners.

Op dit moment leidt een te hoge werkdruk ertoe dat werknemers ziek worden. Dit betekent dat tijdelijk personeel, dat niet altijd goed opgeleid is, moet worden ingezet, waardoor de financiën onder druk komen te staan en de tekorten toenemen. Daarom pleit de PVDA voor mogelijkheden om de werktijden van Arcadia-medewerkers te verkorten. 

Het openstellen voor andere doelgroepen kan alleen met de instemming van werknemers en bewoners, en onder hun voorwaarden..

Drie. Een buurthuis in elke wijk van de gemeente

We willen laagdrempelige sociale hulp en diensten die dicht bij de mensen staan. In elke gemeente willen we een uitgebreid pakket aan basisvoorzieningen en laagdrempelige initiatieven, van buurthuizen, plaatselijke dienstencentra en inloopcentra tot buurtrestaurants. We willen een buurthuis in elke wijk van de gemeente, met een maximum van 10.000 inwoners per buurthuis.

We willen dat deze buurthuizen toegankelijk zijn voor iedereen, zodat bewoners er kunnen samenkomen om te praten, of gewoon om te ontspannen, een koffie te drinken, de krant te lezen en eventueel te eten aan een democratische prijs.

Mensen met vragen of moeilijkheden kunnen er ook terecht om hulp te vragen. Het buurthuis moet bijdragen tot de realisatie van de sociale grondrechten van elke buurtbewoner. Bij een tas koffie of thee worden bewoners geholpen om een administratief probleem op te lossen of om hun energierekening te regelen. Van elke bezoeker wordt nagegaan of hij/zij alle hulp heeft aangevraagd waar hij/zij recht op heeft. Het buurthuis biedt ook budgetbegeleiding, huisvestingsondersteuning, arbeidsbemiddeling, hulp bij het oplossen van problemen met energie- en waterschulden, ondersteuning bij onderwijs en opvoeding en medische hulp door verplegend personeel.

Buurthuisbezoekers zijn nooit "cliënten" en sociaal werkers zijn nooit activeringsagenten, ze oefenen geen uit en leggen geen sancties op. Opvang en ondersteuning vinden plaats binnen een emanciperend kader, met een positieve benadering gebaseerd op het realiseren van grondrechten. Sociaal werkers ontwikkelen een vertrouwensrelatie met bezoekers.

Het buurthuis wil op verschillende manieren sensibiliseren. De sociaal werkers zullen actief zijn op het terrein, huisbezoeken afleggen en buurtactiviteiten ontplooien om mensen te bereiken die om een of andere reden de weg naar het buurthuis niet vinden. Het buurthuis zal ook nauw samenwerken met verschillende plaatselijke diensten, organisaties en mensen die in de buurt wonen of werken, en zal daarom de specifieke behoeften van de buurt kunnen identificeren.

De opdracht van het buurthuis is om een solidaire buurt op te bouwen. Het zal ontmoetingen en activiteiten organiseren opdat de buurtbewoners elkaar leren kennen. Dit zal niet alleen helpen om de eenzaamheid van sommige mensen te bestrijden, maar ook om de veiligheid en solidariteit te verbeteren.

In het buurthuis nemen mensen die in armoede leven het woord. Iets wat hen in de huidige maatschappij maar al te vaak wordt ontzegd. Ons doel is om de cultuur van zwijgen te doorbreken en individueel en collectief bewustzijn te ontwikkelen. We willen banden van solidariteit creëren en een brug slaan naar andere strijdbewegingen, in het bijzonder de vakbondsstrijd.

Door middel van sociaal opbouwwerk in buurthuizen zouden sociaal werkers burgers kunnen helpen om zich politiek te organiseren. We kunnen verwijzen naar het sociaal opbouwwerk van de VZW La Rue rond de Brunfautstraat in Molenbeek. In 2004 voerde een groep huurders actie tegen de ongezonde staat van de torenflat, wat leidde tot media-aandacht voor het probleem, een aanklacht tegen de sociale huisvestingsmaatschappij en de herlocatie van sommige huurders in betere woningen.

Vier. Bestrijding van "sociale onderbescherming" en automatische toekenning van rechten

Een deel van de Brusselse bevolking valt onder de radar van ons sociaal systeem. Deze mensen hebben recht op sociale hulp, maar maken er geen gebruik van. Deze 'sociale onderbescherming' genereert of versterkt armoede. De Welzijnsbarometer, Het Brussels armoederapport[1] identificeert verschillende situaties en mechanismen van sociale onderbescherming: onwetendheid, niet-gebruik, geen toegang, recht dat niet wordt aangeboden, uitsluiting.

De regelgeving, procedures en formaliteiten voor de toegang tot sociale rechten moeten vereenvoudigd worden, net als de voorwaarden voor het toekennen van deze rechten, met als doel deze rechten zo veel mogelijk onvoorwaardelijk te garanderen. De OCMW's moeten meer middelen krijgen zodat ze meer sociaal werkers kunnen aanwerven, met een plafond voor het werkvolume per sociaal werker. De sociaal werkers van hun kant moeten proactief zijn en situaties van potentiële of werkelijke onderbescherming kunnen opsporen om iedereen toegang tot sociale rechten te garanderen.

Eén van de redenen waarom mensen geen gebruik maken van hun sociale rechten of uitgesloten worden, is het controle- en sanctiebeleid dat door veel OCMW's wordt toegepast. Mensen die een beroep doen op het OCMW hebben vaak het gevoel dat ze behandeld worden als profiteurs of fraudeurs. De middelen die het OCMW inzet om sociale fraude op te sporen zijn buiten proportie. Volgens cijfers van de Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie wordt de sociale fraude geschat op slechts 5%, wat erg weinig is in vergelijking met de 40% uitkeringsgerechtigden die geen uitkering aanvragen, of in vergelijking met de miljardenfraude met belastingen! Het zware geschut wordt ingezet tegen de meest kwetsbaren. Het is onderdeel van de strategie van de liberale politiek om mensen tegen elkaar op te zetten, te verdelen in "goede" en "slechte" armen, om solidariteit te ondermijnen. Natuurlijk is dit niet de visie van de PVDA op de samenleving. Integendeel, wij verdedigen onvoorwaardelijke sociale bijstand om toegang tot sociale rechten te garanderen.

Vandaag is het aan de hulpvrager om de nodige stappen te ondernemen om zijn of haar rechten te verkrijgen en aan de hand van verschillende documenten en bankafschriften aan te tonen dat hij of zij aan de voorwaarden voldoet. Toch heeft de overheid al onze gegevens. Daarom willen we dat het "only once"-principe systematisch wordt toegepast, met andere woorden dat een document dat eenmaal is ingediend, kan worden hergebruikt voor andere aanvragen.

We willen ook dat de verschillende rechten automatisch worden toegekend. Dit maakt deel uit van de proactieve benadering van sociaal werkers. Het is aan de autoriteiten om automatisch te controleren, zonder dat de persoon moet vragen of hij al dan niet recht heeft op de gevraagde hulp. In de mate van het mogelijke moeten rechten worden toegekend op basis van inkomen en niet op basis van iemands sociale status. Rechten worden toegekend op basis van referentiebudgetten voor een waardig leven.

Vijf. Een vaste job, ook voor mensen in kwetsbare situaties

Het recht op werk garanderen is een manier om armoede te bestrijden. Het armoederisico voor werklozen bedraagt immers 41,5% tegenover 4,1% voor werkenden (Statbel, 2023).

In België stijgt het aantal werkende armen gestaag. Het gaat over bijna één job op twintig. Sommige mensen kunnen niet rondkomen ondanks het feit dat ze werk hebben. In 2019 luidde Solidaris de noodklok. In twee jaar tijd was het aandeel werkende armen gestegen van 40% naar 48%. Met "werkende armen" bedoelde Solidaris "alle burgers die het gevoel hebben niet of nauwelijks rond te kunnen komen". In hetzelfde onderzoek werd geschat dat 7% van de mensen echt niet in staat is om rond te komen terwijl ze werken. Van alle nieuwe jobs is bijna de helft deeltijds en vaak slecht betaald. Dit is niet de manier om het probleem op te lossen. Om effectieve bescherming tegen armoede te bieden, moet werk in de eerste plaats een waardig loon bieden. Maar er moet ook rekening worden gehouden met de kwaliteit van het werk, en deze kwaliteit wordt afgemeten aan de arbeidsomstandigheden. Overwerk, flexibiliteit, onzekere contracten en ontslagen hebben een verwoestende invloed op onze gezondheid en ons welzijn. Gelukkig zijn we met veel mensen, zodat we de taken zo kunnen verdelen dat iedereen naar vermogen kan bijdragen aan werk dat haalbaar is.

De manier waarop we het recht op werk in Brussel willen realiseren, wordt uitgewerkt in het hoofdstuk Werkgelegenheid. Hier gaan we dieper in op de voorstellen rond de positie van mensen in kwetsbare situaties en mensen met een handicap op de arbeidsmarkt. Mensen die graag een bijdrage willen leveren, maar niet de mogelijkheid hebben om dat te doen. Wat we dus nodig hebben zijn passende maatregelen, maar ook bijkomende middelen. Met aangepast werk en specifieke ondersteuning kunnen we een samenleving opbouwen waarin iedereen zich kan ontplooien.

Helaas huren lokale overheden, die grote werkgevers zijn, steeds meer vrijwilligers in. Vrijwilligerswerk waarderen als een puur vrijwillige, nuttige en onvoorwaardelijke bezigheid is een positieve zaak. Helaas zien we vandaag de dag dat vrijwilligerswerk maar al te vaak als instrument wordt gebruikt en dat sommige betaalde gemeentemedewerkers worden vervangen door vrijwilligers of dat bepaalde taken en diensten worden uitbesteed aan bedrijven die slechtere arbeidsomstandigheden en lagere lonen bieden. Dat moet veranderen. De gemeente moet volwaardige jobs aanbieden en ook jobs bieden aan mensen in kwetsbare situaties. Want een vaste baan beschermt tegen armoede.

We hebben er ook voor gekozen ons niet te richten op diploma's om sociale mobiliteit te vergemakkelijken, maar ons te concentreren op vaardigheden die door ervaring zijn verworven. Kandidaten zullen niet alleen worden aangeworven op basis van schriftelijke tests, maar ook op basis van praktijkexamens, die net zo zwaar zullen wegen.

Om een persoon effectief te ondersteunen bij het zoeken naar werk, hebben we een integrale aanpak nodig die niet alleen rekening houdt met werkgerelateerde elementen, maar ook met elementen die te maken hebben met welzijn. Het OCMW moet investeren in kwalitatieve, plaatselijke beroepskeuzebegeleiding die leidt tot kwaliteitsvol werk. Bovendien moet het meer inschakelingsbanen bevorderen voor mensen die steun krijgen van het OCMW. We zullen alle structurele belemmeringen op verschillende vlakken wegwerken. De begeleiding zal gebeuren op basis van individuele mogelijkheden en beperkingen. Aanvragers krijgen een vaste begeleider toegewezen die hen doorheen alle fases van het programma volgt. Waar nodig wordt intensieve ondersteuning geboden.

Sociaal-professionele integratieprogramma's worden gebruikt als pedagogische en empowerment-instrumenten, niet als controlemiddel. Wanneer een begunstigde niet in staat is om het traject verder te zetten, mag dit niet leiden tot sancties die de kwetsbare situatie nog kunnen verergeren. Werkzoekenden mogen niet gestraft worden omwille van een structureel gebrek aan degelijke jobs of omwille van problemen met mobiliteit of kinderopvang. Ernstige welzijnsproblemen mogen geen aanleiding geven tot sancties, maar wel tot de uitvoering van een nieuw traject, aangepast aan de begunstigde.

"Tewerkstelling onder artikel 60" zal alleen worden toegepast als deze oplossing de meest bevredigende blijkt te zijn voor de betrokken persoon. Deze jobs zijn tijdelijk en maar al te vaak slecht betaald. Artikel 60 kan bestaande jobs niet vervangen. In het kader van artikel 61 zullen we samenwerken met instanties, verenigingen en bedrijven die de nodige expertise en begeleiding kunnen bieden. Bovendien willen we echte kansen op ontwikkeling en opleiding om ervoor te zorgen dat mensen niet opnieuw werkloos worden. De gemeente moet investeren in jobs via sociale werkplaatsen en in de plaatselijke diensteneconomie. Via initiatieven zoals sociale kruidenierswinkels en buurtrestaurants willen we werk creëren voor de meest kwetsbare groepen in een laagdrempelige werkomgeving.

Om verschillende redenen zijn sommige mensen niet of niet meer geschikt voor de arbeidsmarkt. Toch hebben deze mensen, net als iedereen, het recht om te werken om hun dagen zinvol in te vullen, sociale contacten te onderhouden en hun waardigheid te behouden. Voor deze mensen kan arbeidszorg een oplossing bieden. Mensen met een fysieke of mentale beperking zouden kunnen werken in een fietsenmakerij, een timmerwerkplaats of een bakkerij. Arbeidszorg moet een vorm van vast werk zijn en mag niet gebruikt worden als springplank naar de arbeidsmarkt

Zes. Het recht op huisvesting voor iedereen garanderen

Hoewel we natuurlijk de ernstigste problemen moeten aanpakken, zoals huisuitzettingen en dakloosheid, zal dit niet volstaan om het recht op huisvesting voor iedereen te garanderen. Deze fenomenen (die steeds vaker voorkomen) zijn slechts het topje van de ijsberg en verbergen een veel ruimer fenomeen van sociale uitsluiting van het recht op huisvesting. We moeten de structurele oorzaken aanpakken. Onze oplossingen voor betaalbare huisvesting zijn uitgewerkt in hoofdstuk één. Hier focussen we op de noodzakelijke en dringende maatregelen om de meest kwetsbare Brusselaars te beschermen.

In de buurthuizen willen we ook huisvestingsondersteuning bieden om het recht op waardige huisvesting voor iedereen veilig te stellen.

Bij huurproblemen richten we ons op preventie en grijpen we zo snel mogelijk in, of het nu gaat om sociale of privé-woningen. De overgrote meerderheid van de huurgeschillen gaan over huurachterstand. Verhuurders moeten het OCMW verwittigen zodra een huurder een huurachterstand van twee maanden heeft of in geval van energieschulden. Verhuurders in deze situatie moeten kunnen genieten van de steun van het OCMW. Momenteel wordt het OCMW pas verwittigd wanneer de uitzettingsprocedure al gestart is. En al te vaak komt het OCMW pas in actie als de betrokkenen daadwerkelijk op straat komen te staan. Het OCMW zou ook automatisch verwittigd moeten worden bij energieschulden, een teken van een mogelijke probleemsituatie.

Elk OCMW moet een gratis bemiddelings- en preventieve hulpdienst voor huisvesting voorzien. De sociaal werkers van deze dienst gaan bij de huurder thuis langs om actieve hulp te bieden aan huurders met een huurachterstand. Samen zoeken ze naar een passende oplossing, analyseren ze de verschillende opties en onderzoeken ze op welke hulp de huurder recht heeft. Vervolgens gaan ze in onderhandeling met de verhuurder om uitzetting te voorkomen. De omkadering heeft als prioriteit om uitzetting koste wat het kost te vermijden, wat alleen kan gebeuren in bepaalde extreme gevallen en alleen als er alternatieve huisvesting beschikbaar is.

Sommige huurders, vooral de meest kwetsbare, zijn ook het slachtoffer van "ongecontroleerde" uitzettingen, d.w.z. uitzettingen die buiten elk wettelijk kader worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door de sloten van de woning te vervangen zonder medeweten van de huurders of door intimidatietactieken te gebruiken om hen te dwingen de woning uit eigen beweging te verlaten. Slachtoffers van ongecontroleerde uitzetting weten vaak niet dat het illegaal is. De politie weigert meestal tussenbeide te komen. Ze moeten echter wel tussenbeide komen bij een vermoedelijk misdrijf (woninginbraak), een proces-verbaal opmaken en de uitzetting onmiddellijk verbieden.

We willen dat daklozen het hele jaar door noodopvang kunnen krijgen, zonder voorwaarden en zonder plafond, dag en nacht. Opvang en huisvesting zijn een essentiële opdracht van het OCMW, dat een volwaardige openbare dienst moet blijven, met strikte regels inzake transparantie. We willen geen ondoorzichtige vzw en vage structuren waarvan de excessen door het Samusocial-schandaal aan het licht zijn gekomen.

Het OCMW moet investeren in noodopvang en doorgangswoningen. We willen een degelijke infrastructuur met kamers voor maximaal vier personen en aparte plaatsen voor gezinnen met kinderen. Om dit te bereiken moet het OCMW de middelen krijgen om een antwoord te bieden op dit sociale probleem door het roerend aanbod uit te breiden en meer doorgangswoningen en/of sociale woningen aan te bieden.

De persoon die aanklopt bij de noodopvang moet binnen drie maanden toegang krijgen tot huisvesting volgens het Housing First-principe. Het idee van Housing First is om eerst huisvesting aan te bieden en daarna een intensieve, multidisciplinaire begeleiding op maat in te zetten. Het is wetenschappelijk bewezen dat Housing First de meest effectieve en kosteneffectieve manier is om dakloosheid te bestrijden. De gemeente en het OCMW moeten een Housing First-dienst opzetten, met vakkundig personeel dat werkt volgens de internationale regels van Housing First, wat toegang tot degelijke en duurzame huisvesting en een gediversifieerd woningaanbod in het hele Gewest impliceert.

De gemeente moet maximaal gebruik maken van haar recht om leegstaande gebouwen op te eisen om er daklozen te huisvesten.

Personen die geen vaste woon- of verblijfplaats hebben, kunnen een referentieadres aanvragen bij een particulier of bij het bevoegde OCMW. Het hebben van een adres is een van de essentiële voorwaarden om toegang te krijgen tot bepaalde rechten. Helaas wordt de wet niet voldoende toegepast en blijft het referentieadres een probleem. We willen dat gemeenten het principe van het referentieadres op grotere schaal toepassen zonder extra voorwaarden op te leggen.

Zeven. Toegang tot energie en water tot fundamentele mensenrechten maken

Het recht op een menswaardig bestaan hangt af van de toegang tot water en energie. Door de liberalisering van de gas- en elektriciteitsmarkt zijn de energierekeningen enorm gestegen en drukken ze (veel te) zwaar op het budget van veel huishoudens. Lage inkomens, vervallen en slecht geïsoleerde woningen en stijgende energieprijzen zijn allemaal factoren die verklaren waarom één op de vijf huishoudens in België nu te maken heeft met energie-armoede. Water is een andere basisbehoefte. Helaas is de prijs van stromend water buitensporig hoog geworden.

Water en energie zijn geen luxe, maar basisbehoeften. Ze zijn ook essentieel voor onze gezondheid. Mensen hiervan beroven is bijzonder weerzinwekkend. Het recht op energie en water heeft daarom voorrang op het afbetalen van schulden.

Bij ernstige betalingsachterstanden zijn gas- en elektriciteitsleveranciers nu verplicht om huishoudens een "redelijk" afbetalingsplan aan te bieden. Tegelijkertijd kunnen ze een procedure starten voor de installatie van een stroombegrenzer. In de praktijk zijn de aangeboden afbetalingsplannen gewoon onwerkbaar. Leveranciers eisen dat de schuld binnen een jaar wordt terugbetaald, of dat de helft van de schuld wordt terugbetaald om te voorkomen dat een stroombegrenzer wordt opgelegd. Dit is vooral het gevolg van een onevenwichtige machtsverhouding tussen de leverancier en de consument. Het is de leverancier die het afbetalingsplan voorstelt en het "redelijke" karakter ervan bepaalt. Naast het bedrag van de schuld houdt hij absoluut geen rekening met de financiële, familiale of sociale situatie van de consument. Het resultaat is een ongelijke behandeling van consumenten. Wij vinden dat het OCMW een actieve rol moet spelen als bemiddelaar en het machtsevenwicht moet doorbreken om een ondersteuning op maat van elke persoon en elke situatie te garanderen. Via zijn energiedienst moet het OCMW eerst nagaan of er haalbare afbetalingsplannen zijn. Om toegang tot stromend water te kunnen garanderen, willen we dat het OCMW haalbare afbetalingsplannen opstelt met de begunstigde en Vivaqua. Anderzijds moet het OCMW met het energiefonds de energieschulden van mensen in zeer kwetsbare situaties kunnen overnemen. In beide gevallen zullen de referentiebudgetten als ijkpunt dienen: bij het bepalen van het maandelijkse aflossingsbedrag voor energie- en/of waterschulden of wanneer het OCMW de schuld overneemt. We moeten ervoor zorgen dat consumenten genoeg geld overhouden om hun dagelijkse uitgaven te betalen.

We willen meer proactieve huisbezoeken organiseren om in contact te komen met mensen met een betalingsachterstand.

Wat energie betreft, hebben sommige mensen automatisch recht op het statuut van "beschermde klant", wat betekent dat het contract met de leverancier wordt opgeschort en dat de toegang tot energie dan wordt verstrekt door de "sociale leverancier". Het OCMW moet proactief tussenkomen en ervoor zorgen dat dit statuut wordt toegekend aan alle mensen met betalingsmoeilijkheden. Mensen moeten van dit statuut kunnen genieten tot de schuld volledig is vereffend.